Gisteren vond in Antwerpen de studiedag VGT als thuistaal plaats, specifiek gericht op dove ouders met horende kinderen. Filip Verhelst, dove vader van een horend en een doof kind, samen met een Deense dove vrouw, vertelde over zijn ervaringen met twee gebarentalen thuis (Vlaamse en Deense). Er waren ook getuigenissen van drie verschillende (volwassen) CODA’s, een panelgesprek met dove ouders met horende kinderen, en een korte presentatie van Kimberley Mouvet over taalontwikkeling bij dove kinderen, al ging die jammer genoeg over de hoofden van de meeste aanwezigen heen.
De opkomst was zeer mager, maar dat had blijkbaar vooral te maken met het mooie weer, het Pinksterweekend en de vele communiefeesten. De studiedag zou zeker nog eens overgedaan moeten worden voor een ruimer publiek. Misschien iets voor Dove Ouders Vlaanderen (DOV)? Uit hun -ruim bijgewoonde- bijeenkomst in februari bleek immers dat de meeste dove ouders nog steeds een tussentaal gebruiken met hun kinderen (een vorm van NmG) of zelfs gewoon Nederlands spreken.
Ook twee dove ouders in het panel gisteren gaven toe dat het niet vanzelfsprekend is om een horend kind in VGT op te voeden in een dominant-Nederlandse omgeving, en zonder veel materiaal in VGT afgestemd op kinderen, waarvan er voor het Nederlands een overvloed is.
Het beslissende moment blijkt vaak te zijn het moment dat een horend kind naar school gaat. Sommige ouders gisteren getuigden dat de uitdaging dan heel wat groter wordt. De invloed van het Nederlands neemt toe, kinderen komen thuis van een hele dag in een Nederlandstalige omgeving, hun Nederlandse woordenschat groeit en sommige ouders laten daardoor (soms onbewust) VGT meer en meer achterwege. Hieruit blijkt nog maar eens de nood aan een gebarentaalschool voor dove en horende kinderen. Hoe lang gaan we nog wachten om daarmee te beginnen??
Filip gaf vanuit zijn eigen ervaring tips om die kloof tussen school en thuis te overbruggen, bvb door regelmatig te overleggen met de school, continu uit te wisselen over wat het kind op school doet zodat ouders dat weten en dat kunnen gebruiken om het kind in VGT te laten vertellen over zijn/haar schoolleven, eventueel spelletjes uit te wisselen die thuis in VGT gespeeld worden en op school in het Nederlands, zodat het kind de twee talen kan koppelen, etc. Hij benadrukte ook het belang van een positieve visie van de leerkrachten op VGT, zodat ook de thuistaal op school in de mate van het mogelijke wordt gestimuleerd en zeker niet afgedaan als iets “minder”.
Van de volwassen CODA’s vond ik de getuigenis van Bram Van Braeckevelt erg interessant. Hij groeide op met een dove zus en een horende broer, en twee dove ouders die niet erg doofbewust waren en tegen hem “geen 100% echt VGT” gebruikten, zoals hij het zelf uitdrukte. Toch zei hij dat VGT voor hem erg belangrijk was en blijft en hij sprak er zelfs over als zijn moedertaal, hoewel hij zelf weet dat hij VGT niet perfect beheerst. Blijkt nog maar eens, zoals Tove Skutnabb-Kangas zegt, dat een moedertaal niet per definitie de taal moet zijn die je het beste kent of het meest gebruikt, maar ook (enkel) de taal kan zijn waarmee je je identificeert, hoewel je ze niet perfect kan, en niet meer zo vaak gebruikt als je misschien zou willen.
Besluit van de namiddag: overdoen voor een ruimer publiek zodat meer ouders geïnformeerd worden, meer materiaal in VGT produceren dat afgestemd is op kinderen, VGT behandelen als taal en niet enkel iets dat past voor kinderen die niet kunnen horen, thuis VGT zo veel mogelijk positief stimuleren en overleggen met de school, en meer dove professionals in alle diensten waar dove ouders mee in contact komen, zoals referentiecentra en thuisbegeleidingsdiensten. Want zoals één van de aanwezigen het gisteren uitdrukte, begint het vaak zo: dove ouders weten niet goed wat te doen met de taalopvoeding van hun kind en hebben weinig rolmodellen. Ze wenden zich tot de referentiecentra en thuisbegeleidingsdiensten, en daar wordt hen gevraagd of ze kunnen “spreken”. Zich vaak niet bewust van de invloed van die vraag antwoorden ze vaak “ja”, en dan wordt hen gezegd: “doe dat dan maar”. Exit VGT. Maar als we over 20 jaar nog willen zeggen “VGT leeft” is het van het grootste belang dat ouders ook thuis met hun kinderen VGT gebruiken, maakt niet uit of ze doof of horend zijn, en zich daarin ondersteund voelen.
Leave a Reply