GON-symposium VLOK-CI

 

 
*Deze opinie had ik eigenlijk in september geschreven voor de kranten, medicine
naar aanleiding van wtmaar ze werd niet opgenomen. Ik post ze hier dan maar.*

Op de vraag waar dove kinderen gebarentaal leren krijg je bijna altijd als antwoord: “op school zeker?” of “van hun ouders?”. Dat is een heel normaal antwoord, of dat zou het toch moeten zijn. Want verbijsterend genoeg is de realiteit heel anders. In de eerste schoolmaand van 2011 dringen deze vragen zich opnieuw op: waarom krijgen de meeste dove kinderen (nog steeds) geen les in Vlaamse Gebarentaal (VGT)? En waar leren ze die taal dan wel?

90% tot 95% van de dove kinderen heeft horende ouders die op het moment dat hun baby geboren wordt in de meeste gevallen geen VGT kennen. Ziedaar al het enorme belang van een vroeg aanbod VGT voor ouders en kind, en zeker op school. Ironisch genoeg moeten dove kinderen in bijna alle gevallen les volgen in het gesproken Nederlands, dat voor hen niet of moeilijk toegankelijk is. De wereld op z’n kop, zegt u?

Er zijn alvast heel wat ouders van dove kinderen het met u eens. De enige school voor buitengewoon onderwijs waar dove kinderen les krijgen in VGT is in de rand van Brussel en is door de afstand voor veel ouders geen haalbare kaart. Bovendien is het niveau in deze scholen niet hetzelfde als dat van het gewoon basisonderwijs. Steeds meer ouders sturen hun kind dan ook naar een gewone basisschool. Maar ook daar wordt geen lesgegeven in VGT en dove kinderen zijn er vaak helemaal alleen. Ze moeten zwemmen of verzuipen. En veel dove kinderen verzuipen er.

Met uitzondering van die ene school is er in het Nederlandse taalgebied dus geen enkele basisschool toegankelijk voor dove kinderen. De Vlaamse overheid grijpt niet in en kiest ervoor om in plaats van het systeem, de kinderen aan te passen. Dit gebeurt door een machtig medisch discours dat dove kinderen “normaal” wil maken en dat zich nu ook gesteund ziet door technologische evoluties zoals het cochleair implantaat.

Het verbaast u misschien dat er weinig opstand komt tegen deze situatie. De invloed van de Dovengemeenschap is echter klein en fragmentarisch. Ze werd als minderheidsgroep meer dan 120 jaar lang onderdrukt door haar o.a. het recht op onderwijs in VGT te ontzeggen. Hierdoor daalde het opleidingsniveau en werden dove mensen kleingehouden. Daardoor kwam er niemand in opstand (of althans niet in het openbaar). Maar er zijn nog andere redenen voor het “succes” van dit normalisatiediscours. Horende ouders worden bij de geboorte van hun kind niet geïnformeerd worden over het belang van VGT, zelfs afgeraden om de taal te leren. Het advies van de medische professionals komt er meestal al voor zij goed en wel beseffen dat hun kindje doof is, en ze gaan er dan ook meestal zonder enig besef in mee. Dove ouders zijn mondiger geworden de laatste jaren maar toch zijn ook zij vaak nog – door de jarenlange onderdrukking en het algemene lage opleidingsniveau – makkelijk vatbaar voor deze medische beïnvloeding.

U als lezer bent niet op de hoogte van wat er gebeurt in het “dovenonderwijs” en u gaat er dus terecht vanuit dat als u dove kinderen ziet gebaren, ze dat wel op school geleerd zullen hebben. Maak u geen illusies: het is eerder “ondanks” dan “dankzij” de meeste dovenscholen en het overheidsbeleid dat dove kinderen nog VGT leren (maar helaas pas wanneer ze ouder zijn). Omdat die taal voor hen is als ademen. Levensnoodzakelijk. Het is de taal waarin ze zich het beste kunnen uitdrukken, en die voor hen 100% begrijpbaar is. Dat net die taal hen al van bij de geboorte én gedurende hun hele onderwijsloopbaan ontzegd wordt, is niet alleen fout. Het is misdadig.

Hoe kan de Vlaamse overheid VGT erkennen, wanneer ze op hetzelfde moment toestemt met of althans niet ingaat tegen de professionals die ouders van dove kinderen afraden om VGT te leren? Wanneer die ouders zich bijna verplicht voelen een CI te kiezen voor hun kind bij gebrek aan volwaardige onderwijsalternatieven?

Ook de Dovengemeenschap moet in eigen boezem kijken: het advies dat een CI ok is “als het maar samengaat met gebarentaal” was strategisch geen verstandige zet. Ten eerste weten we al lang dat dit advies door 95% van de medische professionals aan hun laars gelapt wordt. VGT wordt pas als “oplossing” voorgesteld wanneer men inziet dat het CI niet zo goed werkt als men gewenst had. Ten tweede is het absurd om een chirurgische ingreep en een taal met elkaar te gaan vergelijken. Het CI is een optie voor een kind. Zoals je een optie kan kiezen bij een bepaald automodel en daardoor de rijervaring makkelijker of veiliger maakt. Een autostuur wordt niet aangeboden als optie, net zomin als VGT een optie is of mag zijn. VGT is een geboorterecht. Voor elk doof kind, ook die kinderen met CI. En het is aan de Vlaamse overheid om structuren op te zetten die dove kinderen dit geboorterecht garanderen.

De conceptnota talenbeleid van minister van Onderwijs Pascal Smet die deze zomer door de Vlaamse Regering goedgekeurd wordt, is een begin. De nota erkent dat tweetalig onderwijs een belangrijke meerwaarde kan betekenen in de academische en socio-emotionele ontwikkeling van dove kinderen, en dat er prioritair werk gemaakt moet worden van taalverwerving (eerst VGT en daar bovenop Nederlands), vooral binnen specifiek “dovenonderwijs”. Een taalbad dus; niet zwemmen of verzuipen. Het zou logisch zijn moest dit uitgewerkt kunnen worden binnen het gewoon onderwijs. Als een VGT-talige basisschool met het accent op een brede algemene vorming en totale persoonlijkheidsontwikkeling, vertrekkend vanuit visualiteit én tweetaligheid (VGT en Nederlands). Uiteraard moet ook het gesproken Nederlands als optie aangeboden worden wanneer ouders dat wensen en het haalbaar is voor het kind. Maar dit mag niet ten koste gaan van de verwerving van VGT en Nederlands, en evenmin ten koste van de algemene kennis – zoals helaas nog steeds het geval is.

 
*Deze opinie had ik eigenlijk in september geschreven voor de kranten, medicine
naar aanleiding van wtmaar ze werd niet opgenomen. Ik post ze hier dan maar.*

Op de vraag waar dove kinderen gebarentaal leren krijg je bijna altijd als antwoord: “op school zeker?” of “van hun ouders?”. Dat is een heel normaal antwoord, of dat zou het toch moeten zijn. Want verbijsterend genoeg is de realiteit heel anders. In de eerste schoolmaand van 2011 dringen deze vragen zich opnieuw op: waarom krijgen de meeste dove kinderen (nog steeds) geen les in Vlaamse Gebarentaal (VGT)? En waar leren ze die taal dan wel?

90% tot 95% van de dove kinderen heeft horende ouders die op het moment dat hun baby geboren wordt in de meeste gevallen geen VGT kennen. Ziedaar al het enorme belang van een vroeg aanbod VGT voor ouders en kind, en zeker op school. Ironisch genoeg moeten dove kinderen in bijna alle gevallen les volgen in het gesproken Nederlands, dat voor hen niet of moeilijk toegankelijk is. De wereld op z’n kop, zegt u?

Er zijn alvast heel wat ouders van dove kinderen het met u eens. De enige school voor buitengewoon onderwijs waar dove kinderen les krijgen in VGT is in de rand van Brussel en is door de afstand voor veel ouders geen haalbare kaart. Bovendien is het niveau in deze scholen niet hetzelfde als dat van het gewoon basisonderwijs. Steeds meer ouders sturen hun kind dan ook naar een gewone basisschool. Maar ook daar wordt geen lesgegeven in VGT en dove kinderen zijn er vaak helemaal alleen. Ze moeten zwemmen of verzuipen. En veel dove kinderen verzuipen er.

Met uitzondering van die ene school is er in het Nederlandse taalgebied dus geen enkele basisschool toegankelijk voor dove kinderen. De Vlaamse overheid grijpt niet in en kiest ervoor om in plaats van het systeem, de kinderen aan te passen. Dit gebeurt door een machtig medisch discours dat dove kinderen “normaal” wil maken en dat zich nu ook gesteund ziet door technologische evoluties zoals het cochleair implantaat.

Het verbaast u misschien dat er weinig opstand komt tegen deze situatie. De invloed van de Dovengemeenschap is echter klein en fragmentarisch. Ze werd als minderheidsgroep meer dan 120 jaar lang onderdrukt door haar o.a. het recht op onderwijs in VGT te ontzeggen. Hierdoor daalde het opleidingsniveau en werden dove mensen kleingehouden. Daardoor kwam er niemand in opstand (of althans niet in het openbaar). Maar er zijn nog andere redenen voor het “succes” van dit normalisatiediscours. Horende ouders worden bij de geboorte van hun kind niet geïnformeerd worden over het belang van VGT, zelfs afgeraden om de taal te leren. Het advies van de medische professionals komt er meestal al voor zij goed en wel beseffen dat hun kindje doof is, en ze gaan er dan ook meestal zonder enig besef in mee. Dove ouders zijn mondiger geworden de laatste jaren maar toch zijn ook zij vaak nog – door de jarenlange onderdrukking en het algemene lage opleidingsniveau – makkelijk vatbaar voor deze medische beïnvloeding.

U als lezer bent niet op de hoogte van wat er gebeurt in het “dovenonderwijs” en u gaat er dus terecht vanuit dat als u dove kinderen ziet gebaren, ze dat wel op school geleerd zullen hebben. Maak u geen illusies: het is eerder “ondanks” dan “dankzij” de meeste dovenscholen en het overheidsbeleid dat dove kinderen nog VGT leren (maar helaas pas wanneer ze ouder zijn). Omdat die taal voor hen is als ademen. Levensnoodzakelijk. Het is de taal waarin ze zich het beste kunnen uitdrukken, en die voor hen 100% begrijpbaar is. Dat net die taal hen al van bij de geboorte én gedurende hun hele onderwijsloopbaan ontzegd wordt, is niet alleen fout. Het is misdadig.

Hoe kan de Vlaamse overheid VGT erkennen, wanneer ze op hetzelfde moment toestemt met of althans niet ingaat tegen de professionals die ouders van dove kinderen afraden om VGT te leren? Wanneer die ouders zich bijna verplicht voelen een CI te kiezen voor hun kind bij gebrek aan volwaardige onderwijsalternatieven?

Ook de Dovengemeenschap moet in eigen boezem kijken: het advies dat een CI ok is “als het maar samengaat met gebarentaal” was strategisch geen verstandige zet. Ten eerste weten we al lang dat dit advies door 95% van de medische professionals aan hun laars gelapt wordt. VGT wordt pas als “oplossing” voorgesteld wanneer men inziet dat het CI niet zo goed werkt als men gewenst had. Ten tweede is het absurd om een chirurgische ingreep en een taal met elkaar te gaan vergelijken. Het CI is een optie voor een kind. Zoals je een optie kan kiezen bij een bepaald automodel en daardoor de rijervaring makkelijker of veiliger maakt. Een autostuur wordt niet aangeboden als optie, net zomin als VGT een optie is of mag zijn. VGT is een geboorterecht. Voor elk doof kind, ook die kinderen met CI. En het is aan de Vlaamse overheid om structuren op te zetten die dove kinderen dit geboorterecht garanderen.

De conceptnota talenbeleid van minister van Onderwijs Pascal Smet die deze zomer door de Vlaamse Regering goedgekeurd wordt, is een begin. De nota erkent dat tweetalig onderwijs een belangrijke meerwaarde kan betekenen in de academische en socio-emotionele ontwikkeling van dove kinderen, en dat er prioritair werk gemaakt moet worden van taalverwerving (eerst VGT en daar bovenop Nederlands), vooral binnen specifiek “dovenonderwijs”. Een taalbad dus; niet zwemmen of verzuipen. Het zou logisch zijn moest dit uitgewerkt kunnen worden binnen het gewoon onderwijs. Als een VGT-talige basisschool met het accent op een brede algemene vorming en totale persoonlijkheidsontwikkeling, vertrekkend vanuit visualiteit én tweetaligheid (VGT en Nederlands). Uiteraard moet ook het gesproken Nederlands als optie aangeboden worden wanneer ouders dat wensen en het haalbaar is voor het kind. Maar dit mag niet ten koste gaan van de verwerving van VGT en Nederlands, en evenmin ten koste van de algemene kennis – zoals helaas nog steeds het geval is.
*Deze opinie had ik eigenlijk in september geschreven voor de kranten, visit this site
maar ze werd niet opgenomen. Ik post ze hier dan maar.*

Op de vraag waar dove kinderen gebarentaal leren krijg je bijna altijd als antwoord: “op school zeker?” of “van hun ouders?”. Dat is een heel normaal antwoord, of dat zou het toch moeten zijn. Want verbijsterend genoeg is de realiteit heel anders. In de eerste schoolmaand van 2011 dringen deze vragen zich opnieuw op: waarom krijgen de meeste dove kinderen (nog steeds) geen les in Vlaamse Gebarentaal (VGT)? En waar leren ze die taal dan wel?

90% tot 95% van de dove kinderen heeft horende ouders die op het moment dat hun baby geboren wordt in de meeste gevallen geen VGT kennen. Ziedaar al het enorme belang van een vroeg aanbod VGT voor ouders en kind, en zeker op school. Ironisch genoeg moeten dove kinderen in bijna alle gevallen les volgen in het gesproken Nederlands, dat voor hen niet of moeilijk toegankelijk is. De wereld op z’n kop, zegt u?

Er zijn alvast heel wat ouders van dove kinderen het met u eens. De enige school voor buitengewoon onderwijs waar dove kinderen les krijgen in VGT is in de rand van Brussel en is door de afstand voor veel ouders geen haalbare kaart. Bovendien is het niveau in deze scholen niet hetzelfde als dat van het gewoon basisonderwijs. Steeds meer ouders sturen hun kind dan ook naar een gewone basisschool. Maar ook daar wordt geen lesgegeven in VGT en dove kinderen zijn er vaak helemaal alleen. Ze moeten zwemmen of verzuipen. En veel dove kinderen verzuipen er.

Met uitzondering van die ene school is er in het Nederlandse taalgebied dus geen enkele basisschool toegankelijk voor dove kinderen. De Vlaamse overheid grijpt niet in en kiest ervoor om in plaats van het systeem, de kinderen aan te passen. Dit gebeurt door een machtig medisch discours dat dove kinderen “normaal” wil maken en dat zich nu ook gesteund ziet door technologische evoluties zoals het cochleair implantaat.

Het verbaast u misschien dat er weinig opstand komt tegen deze situatie. De invloed van de Dovengemeenschap is echter klein en fragmentarisch. Ze werd als minderheidsgroep meer dan 120 jaar lang onderdrukt door haar o.a. het recht op onderwijs in VGT te ontzeggen. Hierdoor daalde het opleidingsniveau en werden dove mensen kleingehouden. Daardoor kwam er niemand in opstand (of althans niet in het openbaar). Maar er zijn nog andere redenen voor het “succes” van dit normalisatiediscours. Horende ouders worden bij de geboorte van hun kind niet geïnformeerd worden over het belang van VGT, zelfs afgeraden om de taal te leren. Het advies van de medische professionals komt er meestal al voor zij goed en wel beseffen dat hun kindje doof is, en ze gaan er dan ook meestal zonder enig besef in mee. Dove ouders zijn mondiger geworden de laatste jaren maar toch zijn ook zij vaak nog – door de jarenlange onderdrukking en het algemene lage opleidingsniveau – makkelijk vatbaar voor deze medische beïnvloeding.

U als lezer bent niet op de hoogte van wat er gebeurt in het “dovenonderwijs” en u gaat er dus terecht vanuit dat als u dove kinderen ziet gebaren, ze dat wel op school geleerd zullen hebben. Maak u geen illusies: het is eerder “ondanks” dan “dankzij” de meeste dovenscholen en het overheidsbeleid dat dove kinderen nog VGT leren (maar helaas pas wanneer ze ouder zijn). Omdat die taal voor hen is als ademen. Levensnoodzakelijk. Het is de taal waarin ze zich het beste kunnen uitdrukken, en die voor hen 100% begrijpbaar is. Dat net die taal hen al van bij de geboorte én gedurende hun hele onderwijsloopbaan ontzegd wordt, is niet alleen fout. Het is misdadig.

Hoe kan de Vlaamse overheid VGT erkennen, wanneer ze op hetzelfde moment toestemt met of althans niet ingaat tegen de professionals die ouders van dove kinderen afraden om VGT te leren? Wanneer die ouders zich bijna verplicht voelen een CI te kiezen voor hun kind bij gebrek aan volwaardige onderwijsalternatieven?

Ook de Dovengemeenschap moet in eigen boezem kijken: het advies dat een CI ok is “als het maar samengaat met gebarentaal” was strategisch geen verstandige zet. Ten eerste weten we al lang dat dit advies door 95% van de medische professionals aan hun laars gelapt wordt. VGT wordt pas als “oplossing” voorgesteld wanneer men inziet dat het CI niet zo goed werkt als men gewenst had. Ten tweede is het absurd om een chirurgische ingreep en een taal met elkaar te gaan vergelijken. Het CI is een optie voor een kind. Zoals je een optie kan kiezen bij een bepaald automodel en daardoor de rijervaring makkelijker of veiliger maakt. Een autostuur wordt niet aangeboden als optie, net zomin als VGT een optie is of mag zijn. VGT is een geboorterecht. Voor elk doof kind, ook die kinderen met CI. En het is aan de Vlaamse overheid om structuren op te zetten die dove kinderen dit geboorterecht garanderen.

De conceptnota talenbeleid van minister van Onderwijs Pascal Smet die deze zomer door de Vlaamse Regering goedgekeurd wordt, is een begin. De nota erkent dat tweetalig onderwijs een belangrijke meerwaarde kan betekenen in de academische en socio-emotionele ontwikkeling van dove kinderen, en dat er prioritair werk gemaakt moet worden van taalverwerving (eerst VGT en daar bovenop Nederlands), vooral binnen specifiek “dovenonderwijs”. Een taalbad dus; niet zwemmen of verzuipen. Het zou logisch zijn moest dit uitgewerkt kunnen worden binnen het gewoon onderwijs. Als een VGT-talige basisschool met het accent op een brede algemene vorming en totale persoonlijkheidsontwikkeling, vertrekkend vanuit visualiteit én tweetaligheid (VGT en Nederlands). Uiteraard moet ook het gesproken Nederlands als optie aangeboden worden wanneer ouders dat wensen en het haalbaar is voor het kind. Maar dit mag niet ten koste gaan van de verwerving van VGT en Nederlands, en evenmin ten koste van de algemene kennis – zoals helaas nog steeds het geval is.

Dove kinderen VGT ontzeggen is hetzelfde als iemand de autosnelweg opsturen zonder pedalen en stuur. We weten allemaal hoe dat afloopt.

 
*Deze opinie had ik eigenlijk in september geschreven voor de kranten, medicine
naar aanleiding van wtmaar ze werd niet opgenomen. Ik post ze hier dan maar.*

Op de vraag waar dove kinderen gebarentaal leren krijg je bijna altijd als antwoord: “op school zeker?” of “van hun ouders?”. Dat is een heel normaal antwoord, of dat zou het toch moeten zijn. Want verbijsterend genoeg is de realiteit heel anders. In de eerste schoolmaand van 2011 dringen deze vragen zich opnieuw op: waarom krijgen de meeste dove kinderen (nog steeds) geen les in Vlaamse Gebarentaal (VGT)? En waar leren ze die taal dan wel?

90% tot 95% van de dove kinderen heeft horende ouders die op het moment dat hun baby geboren wordt in de meeste gevallen geen VGT kennen. Ziedaar al het enorme belang van een vroeg aanbod VGT voor ouders en kind, en zeker op school. Ironisch genoeg moeten dove kinderen in bijna alle gevallen les volgen in het gesproken Nederlands, dat voor hen niet of moeilijk toegankelijk is. De wereld op z’n kop, zegt u?

Er zijn alvast heel wat ouders van dove kinderen het met u eens. De enige school voor buitengewoon onderwijs waar dove kinderen les krijgen in VGT is in de rand van Brussel en is door de afstand voor veel ouders geen haalbare kaart. Bovendien is het niveau in deze scholen niet hetzelfde als dat van het gewoon basisonderwijs. Steeds meer ouders sturen hun kind dan ook naar een gewone basisschool. Maar ook daar wordt geen lesgegeven in VGT en dove kinderen zijn er vaak helemaal alleen. Ze moeten zwemmen of verzuipen. En veel dove kinderen verzuipen er.

Met uitzondering van die ene school is er in het Nederlandse taalgebied dus geen enkele basisschool toegankelijk voor dove kinderen. De Vlaamse overheid grijpt niet in en kiest ervoor om in plaats van het systeem, de kinderen aan te passen. Dit gebeurt door een machtig medisch discours dat dove kinderen “normaal” wil maken en dat zich nu ook gesteund ziet door technologische evoluties zoals het cochleair implantaat.

Het verbaast u misschien dat er weinig opstand komt tegen deze situatie. De invloed van de Dovengemeenschap is echter klein en fragmentarisch. Ze werd als minderheidsgroep meer dan 120 jaar lang onderdrukt door haar o.a. het recht op onderwijs in VGT te ontzeggen. Hierdoor daalde het opleidingsniveau en werden dove mensen kleingehouden. Daardoor kwam er niemand in opstand (of althans niet in het openbaar). Maar er zijn nog andere redenen voor het “succes” van dit normalisatiediscours. Horende ouders worden bij de geboorte van hun kind niet geïnformeerd worden over het belang van VGT, zelfs afgeraden om de taal te leren. Het advies van de medische professionals komt er meestal al voor zij goed en wel beseffen dat hun kindje doof is, en ze gaan er dan ook meestal zonder enig besef in mee. Dove ouders zijn mondiger geworden de laatste jaren maar toch zijn ook zij vaak nog – door de jarenlange onderdrukking en het algemene lage opleidingsniveau – makkelijk vatbaar voor deze medische beïnvloeding.

U als lezer bent niet op de hoogte van wat er gebeurt in het “dovenonderwijs” en u gaat er dus terecht vanuit dat als u dove kinderen ziet gebaren, ze dat wel op school geleerd zullen hebben. Maak u geen illusies: het is eerder “ondanks” dan “dankzij” de meeste dovenscholen en het overheidsbeleid dat dove kinderen nog VGT leren (maar helaas pas wanneer ze ouder zijn). Omdat die taal voor hen is als ademen. Levensnoodzakelijk. Het is de taal waarin ze zich het beste kunnen uitdrukken, en die voor hen 100% begrijpbaar is. Dat net die taal hen al van bij de geboorte én gedurende hun hele onderwijsloopbaan ontzegd wordt, is niet alleen fout. Het is misdadig.

Hoe kan de Vlaamse overheid VGT erkennen, wanneer ze op hetzelfde moment toestemt met of althans niet ingaat tegen de professionals die ouders van dove kinderen afraden om VGT te leren? Wanneer die ouders zich bijna verplicht voelen een CI te kiezen voor hun kind bij gebrek aan volwaardige onderwijsalternatieven?

Ook de Dovengemeenschap moet in eigen boezem kijken: het advies dat een CI ok is “als het maar samengaat met gebarentaal” was strategisch geen verstandige zet. Ten eerste weten we al lang dat dit advies door 95% van de medische professionals aan hun laars gelapt wordt. VGT wordt pas als “oplossing” voorgesteld wanneer men inziet dat het CI niet zo goed werkt als men gewenst had. Ten tweede is het absurd om een chirurgische ingreep en een taal met elkaar te gaan vergelijken. Het CI is een optie voor een kind. Zoals je een optie kan kiezen bij een bepaald automodel en daardoor de rijervaring makkelijker of veiliger maakt. Een autostuur wordt niet aangeboden als optie, net zomin als VGT een optie is of mag zijn. VGT is een geboorterecht. Voor elk doof kind, ook die kinderen met CI. En het is aan de Vlaamse overheid om structuren op te zetten die dove kinderen dit geboorterecht garanderen.

De conceptnota talenbeleid van minister van Onderwijs Pascal Smet die deze zomer door de Vlaamse Regering goedgekeurd wordt, is een begin. De nota erkent dat tweetalig onderwijs een belangrijke meerwaarde kan betekenen in de academische en socio-emotionele ontwikkeling van dove kinderen, en dat er prioritair werk gemaakt moet worden van taalverwerving (eerst VGT en daar bovenop Nederlands), vooral binnen specifiek “dovenonderwijs”. Een taalbad dus; niet zwemmen of verzuipen. Het zou logisch zijn moest dit uitgewerkt kunnen worden binnen het gewoon onderwijs. Als een VGT-talige basisschool met het accent op een brede algemene vorming en totale persoonlijkheidsontwikkeling, vertrekkend vanuit visualiteit én tweetaligheid (VGT en Nederlands). Uiteraard moet ook het gesproken Nederlands als optie aangeboden worden wanneer ouders dat wensen en het haalbaar is voor het kind. Maar dit mag niet ten koste gaan van de verwerving van VGT en Nederlands, en evenmin ten koste van de algemene kennis – zoals helaas nog steeds het geval is.
*Deze opinie had ik eigenlijk in september geschreven voor de kranten, visit this site
maar ze werd niet opgenomen. Ik post ze hier dan maar.*

Op de vraag waar dove kinderen gebarentaal leren krijg je bijna altijd als antwoord: “op school zeker?” of “van hun ouders?”. Dat is een heel normaal antwoord, of dat zou het toch moeten zijn. Want verbijsterend genoeg is de realiteit heel anders. In de eerste schoolmaand van 2011 dringen deze vragen zich opnieuw op: waarom krijgen de meeste dove kinderen (nog steeds) geen les in Vlaamse Gebarentaal (VGT)? En waar leren ze die taal dan wel?

90% tot 95% van de dove kinderen heeft horende ouders die op het moment dat hun baby geboren wordt in de meeste gevallen geen VGT kennen. Ziedaar al het enorme belang van een vroeg aanbod VGT voor ouders en kind, en zeker op school. Ironisch genoeg moeten dove kinderen in bijna alle gevallen les volgen in het gesproken Nederlands, dat voor hen niet of moeilijk toegankelijk is. De wereld op z’n kop, zegt u?

Er zijn alvast heel wat ouders van dove kinderen het met u eens. De enige school voor buitengewoon onderwijs waar dove kinderen les krijgen in VGT is in de rand van Brussel en is door de afstand voor veel ouders geen haalbare kaart. Bovendien is het niveau in deze scholen niet hetzelfde als dat van het gewoon basisonderwijs. Steeds meer ouders sturen hun kind dan ook naar een gewone basisschool. Maar ook daar wordt geen lesgegeven in VGT en dove kinderen zijn er vaak helemaal alleen. Ze moeten zwemmen of verzuipen. En veel dove kinderen verzuipen er.

Met uitzondering van die ene school is er in het Nederlandse taalgebied dus geen enkele basisschool toegankelijk voor dove kinderen. De Vlaamse overheid grijpt niet in en kiest ervoor om in plaats van het systeem, de kinderen aan te passen. Dit gebeurt door een machtig medisch discours dat dove kinderen “normaal” wil maken en dat zich nu ook gesteund ziet door technologische evoluties zoals het cochleair implantaat.

Het verbaast u misschien dat er weinig opstand komt tegen deze situatie. De invloed van de Dovengemeenschap is echter klein en fragmentarisch. Ze werd als minderheidsgroep meer dan 120 jaar lang onderdrukt door haar o.a. het recht op onderwijs in VGT te ontzeggen. Hierdoor daalde het opleidingsniveau en werden dove mensen kleingehouden. Daardoor kwam er niemand in opstand (of althans niet in het openbaar). Maar er zijn nog andere redenen voor het “succes” van dit normalisatiediscours. Horende ouders worden bij de geboorte van hun kind niet geïnformeerd worden over het belang van VGT, zelfs afgeraden om de taal te leren. Het advies van de medische professionals komt er meestal al voor zij goed en wel beseffen dat hun kindje doof is, en ze gaan er dan ook meestal zonder enig besef in mee. Dove ouders zijn mondiger geworden de laatste jaren maar toch zijn ook zij vaak nog – door de jarenlange onderdrukking en het algemene lage opleidingsniveau – makkelijk vatbaar voor deze medische beïnvloeding.

U als lezer bent niet op de hoogte van wat er gebeurt in het “dovenonderwijs” en u gaat er dus terecht vanuit dat als u dove kinderen ziet gebaren, ze dat wel op school geleerd zullen hebben. Maak u geen illusies: het is eerder “ondanks” dan “dankzij” de meeste dovenscholen en het overheidsbeleid dat dove kinderen nog VGT leren (maar helaas pas wanneer ze ouder zijn). Omdat die taal voor hen is als ademen. Levensnoodzakelijk. Het is de taal waarin ze zich het beste kunnen uitdrukken, en die voor hen 100% begrijpbaar is. Dat net die taal hen al van bij de geboorte én gedurende hun hele onderwijsloopbaan ontzegd wordt, is niet alleen fout. Het is misdadig.

Hoe kan de Vlaamse overheid VGT erkennen, wanneer ze op hetzelfde moment toestemt met of althans niet ingaat tegen de professionals die ouders van dove kinderen afraden om VGT te leren? Wanneer die ouders zich bijna verplicht voelen een CI te kiezen voor hun kind bij gebrek aan volwaardige onderwijsalternatieven?

Ook de Dovengemeenschap moet in eigen boezem kijken: het advies dat een CI ok is “als het maar samengaat met gebarentaal” was strategisch geen verstandige zet. Ten eerste weten we al lang dat dit advies door 95% van de medische professionals aan hun laars gelapt wordt. VGT wordt pas als “oplossing” voorgesteld wanneer men inziet dat het CI niet zo goed werkt als men gewenst had. Ten tweede is het absurd om een chirurgische ingreep en een taal met elkaar te gaan vergelijken. Het CI is een optie voor een kind. Zoals je een optie kan kiezen bij een bepaald automodel en daardoor de rijervaring makkelijker of veiliger maakt. Een autostuur wordt niet aangeboden als optie, net zomin als VGT een optie is of mag zijn. VGT is een geboorterecht. Voor elk doof kind, ook die kinderen met CI. En het is aan de Vlaamse overheid om structuren op te zetten die dove kinderen dit geboorterecht garanderen.

De conceptnota talenbeleid van minister van Onderwijs Pascal Smet die deze zomer door de Vlaamse Regering goedgekeurd wordt, is een begin. De nota erkent dat tweetalig onderwijs een belangrijke meerwaarde kan betekenen in de academische en socio-emotionele ontwikkeling van dove kinderen, en dat er prioritair werk gemaakt moet worden van taalverwerving (eerst VGT en daar bovenop Nederlands), vooral binnen specifiek “dovenonderwijs”. Een taalbad dus; niet zwemmen of verzuipen. Het zou logisch zijn moest dit uitgewerkt kunnen worden binnen het gewoon onderwijs. Als een VGT-talige basisschool met het accent op een brede algemene vorming en totale persoonlijkheidsontwikkeling, vertrekkend vanuit visualiteit én tweetaligheid (VGT en Nederlands). Uiteraard moet ook het gesproken Nederlands als optie aangeboden worden wanneer ouders dat wensen en het haalbaar is voor het kind. Maar dit mag niet ten koste gaan van de verwerving van VGT en Nederlands, en evenmin ten koste van de algemene kennis – zoals helaas nog steeds het geval is.

Dove kinderen VGT ontzeggen is hetzelfde als iemand de autosnelweg opsturen zonder pedalen en stuur. We weten allemaal hoe dat afloopt.
Gisteren was ik aanwezig op het “GON-symposium” van VLOK-CI in Leuven. Het is goed dat het thema GON-begeleiding op deze manier aandacht kreeg. Het aantal uren GON-begeleiding waarop een kind recht heeft afhankelijk maken van het dB-verlies is een belachelijke regel die terecht aangeklaagd wordt door Fevlado en VLOK-CI. Het is dan ook positief dat er vandaag aandacht aan werd besteed in de pers.

Ik heb echter wel een aantal bedenkingen bij de manier waarop het symposium georganiseerd werd, sale
en de inhoud ervan. Zo was het een gemiste kans dat er geen enkele lezing of getuigenis in VGT was. Ook werd er teveel gefocust op de technische aspecten van GON-begeleiding (uren, recipe
eenheden, diagnosis budgetten) en te weinig op de kwaliteit ervan, en op het feit dat bijvoorbeeld maar een kleine minderheid van de GON-begeleiders VGT kent. (Is die VGT-vaardigheid voor VLOK-CI nog een prioriteit?) Dove kinderen werden bovendien op geen enkel moment “doof” genoemd, maar “kinderen met een auditieve beperking”.

Het is onmogelijk om hier een heel verslag te doen van het symposium, maar ik wil er twee dingen uithalen die mij bijgebleven zijn: de oordopjes, en de lezing van Leo De Raeve.

’s Ochtends bij het binnenkomen kregen we naast een map ook twee oordopjes. Ik vond dat vreemd. “Misschien gaan ze iedereen vragen die de hele dag in te houden om beter te kunnen focussen op de VGT,” dacht ik nog, voor de grap. Mis. Bij aanvang van het symposium werd aan iedereen gevraagd om die oordopjes in te doen. Eén van de mensen van VLOK-CI begon op het podium het congres in te leiden. De tolk VGT mocht niks meer doen. Daar zaten we dan, ook de dove aanwezigen. Ik begrijp de idee, maar als ze denken hiermee de ervaring van een doof kind in het horend onderwijs voor te stellen, dan zitten ze er volgens mij toch ver naast. Bovendien: ik ben zo meer dan tien jaar naar school en unief geweest, en ik voelde me helemaal niet aangesproken. Maar het was nog niet gedaan.

Eén van de hoofdlezingen werd gegeven door Leo De Raeve. Het was mij niet duidelijk of hij sprak namens het KIDS of namens zijn zogezegd onafhankelijk informatiecentrum ONICI. De Raeve heeft immers in het verleden al bewezen niet altijd de meest objectieve conclusies te trekken, dus ik volg zijn lezingen met een kritisch oog. Dat is niet altijd makkelijk, omdat hij zijn publiek vaak overweldigt met cijfers en verwijzingen naar onderzoeken allerhande waar het CI meestal voordelig uitkomt. Als je geen enkele wetenschappelijke achtergrond hebt, dan neem je alles wat hij zegt makkelijk voor waar aan. Maar zijn discours vertoont vaak gaten, onvolledigheden en subjectieve conclusies. Een kleine selectie:

De Raeve verwees naar uitspraken van enkele “vooraanstaande dovenpedagogen” zoals Meyer & Leigh (2010):

For the first time in deaf education history, spoken language has become accessible as the first language for many, arguably the vast majority of profoundly deaf children.

Ik vraag mij af wat het dovenonderwijs dan al de voorgaande jaren, zelfs decennia, gedaan heeft. “Yeah, gesproken taal wordt eindelijk toegankelijk als de eerste taal van dove kinderen, nu kunnen we beginnen met ons werk!” De ganse periode sinds 1880 was voorbereiding ofzo? Generaties dove mensen zonder onderwijs die naam waardig? (Wie gelooft die mensen nog?)

De Raeve verwees verder naar de Nederlandse pedagoog Knoors, die vaststelt (verwijzend naar Marschark) dat er op dit moment onvoldoende bewijs is om daadwerkelijk uitspraken te doen over de effecten van bilinguaal onderwijs. “We hebben geen bewijs dat het werkt”, met andere woorden. Voorstel van De Raeve: dat we dan maar eens moeten gaan nadenken of er geen manier is om dove kinderen VGT als tweede of derde taal aan te bieden, bijvoorbeeld op woensdagnamiddag naar de dovenschool gaan om wat VGT te leren. Als dat voorstel er zou komen, dan zou dat het enige moment zijn waarop dove kinderen nog in contact komen met VGT. Want volgens De Raeve hebben horende ouders geen tijd om VGT te leren. Dat diezelfde ouders helemaal geen kansen krijgen om VGT te leren, dat laat hij compleet buiten beschouwing. Ouders hebben in Vlaanderen immers geen recht op verlof om VGT te leren (zoals in sommige Scandinavische landen), er zijn hier geen cursussen VGT op maat van ouders en veel ouders zijn door de medische wereld sowieso al gebrainwasht en ongeïnformeerd over VGT.

Met betrekking tot GON-begeleiding zei hij dat we eigenlijk weinig weten over “onze dove populatie” dove en slechthorende kinderen in het gewoon onderwijs. Hij verwees naar het onderzoek van Smessaert over het zeer lage welbevinden van dove leerlingen in het horend onderwijs. “Dit geldt inderdaad”, zo zei hij, “voor de 12 dove jongeren die werden bevraagd: 1 CI, 7 hoorapparaten, 4 geen apparaten; 4 kinderen van dove ouders en allen geïntegreerd na de lagere school”. Wat hij eigenlijk bedoelde: tja er heeft er maar eentje een CI en er komen er dan nog 4 van dove ouders en ze zijn niet vroeg geïntegreerd dus ja, geen verrassing dat die zich slecht voelen op een horende school. “We kunnen geen uitspraken doen over hoe het met AL onze kinderen is”, volgens hem, en voor de volledigheid vermeldde hij nog even dat, na verspreiding van het onderzoek van Smessaert, verschillende ouders van dove kinderen naar hem mailden: “onze kinderen voelen zich wél goed op school!” Die mails vormen dan plots wel een representatief staal van de dove leerlingen? Het is waar dat het onderzoek van Smessaert geen uitspraken doet over alle dove leerlingen. Maar al wel zeker over die 12, en het zou onethisch zijn niets te doen en te wachten in de hoop dat CI het beter doet of tot gesproken taal toegankelijk wordt, zoals het dovenonderwijs gedaan heeft.

Tijdens de pauze was ik getuige van een horende moeder van een doof kind die toestapte op de raadgever van de minister van Onderwijs. Ze vertelde dat haar dochter in de lagere school depressief was geweest omdat ze niet doof mocht zijn, omdat ze elke schooldag moest proberen zich zoveel mogelijk aan te passen naar horende normen, en daardoor crashte. “Dan mag je daar al de tolken en GON-begeleiders opzetten die je wilt, dat zal niks helpen”, zei ze. En dat is zo.Tolken en GON-begeleiders zijn op een bepaalde manier ook bliksemafleiders voor het echte probleem: dat er in Vlaanderen geen enkele onderwijsvorm is (binnen het gewoon onderwijs) waar dove kinderen doof mogen zijn.

 

One response to “GON-symposium VLOK-CI”

  1. In dit geval gaat een tolk inderdaad niet helpen. Dat kind heeft gewoon speciaal onderwijs nodig. Een tolk kan niet van half negen tot drie uur alles gaan vertalen voor haar. Dat lost probleem nog steeds niet op.

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s