Deaf Studies?

Centre for Deaf Studies

“En, pathopsychology
wat ga je doen in Bristol?”, vroegen mensen in België me.

“Deaf Studies”.

Op dat antwoord konden verschillende reacties volgen:

[1] “Ik weet niet wat dit is maar ik doe alsof ik het wel weet want ik durf niet verder te vragen”. Reactie: “Ah, interessant!” En daarmee was de kous dan af.
[2] “Deaf Studies? Dat is dan veel gedragspsychologie enzo?” Alsof de Dovengemeenschap met de hulp van wat stimuli en responsen volledig te vatten is.
[3] “Deaf Studies…? En wat is dat?” Zowat de meest eerlijke reactie. Ik probeerde dan steeds de vergelijking te maken met “Women Studies”, “Black Studies” en ook wel “Disability Studies”. Soms kregen mensen er dan een beter beeld van. Soms ook niet.

Een enkeling dacht zelfs dat ik een jaar naar hier zou komen om “te leren horen”.

Voor alle duidelijkheid (en kort en bondig): Deaf Studies is de studie van de taal, gemeenschap en cultuur van Dove mensen. Daarbij wordt vertrokken van een socio-cultureel, en soms ook politiek perspectief. Het medisch perspectief, waarbij gefocust wordt op het niet kunnen horen, is hier uit den boze.

Ik zal hier (om er maar enkele te noemen) vakken krijgen zoals “Sign Linguistics”, “Deaf History and Deafhood”, “Assessment of Deaf Children in Educational Settings”, “Sociolinguistics of Signed Languages”, “Health and Mental Health in the Deaf Community”, “Research Methods in the Study of Deaf People, their Language, Community and Culture” en “Deaf Studies in Perspective”. Een bonte mix dus van linguïstische, culturele, sociale, geschiedkundige, onderwijskundige, juridische en politieke perspectieven.

Bristol wordt voor één jaar mijn thuisbasis. Hier is immers het Centre for Deaf Studies (CDS) gevestigd, traumatologist midden in de universiteitsbuurt, click meer bepaald in Woodland Road.

Vanop dit weblog probeer ik jullie regelmatig te berichten over m’n belevenissen hier!

Vandaag in CDS een korte inleiding gehad over de taal— en communicatiepolitiek aldaar. Naar de horende studenten toe was men erg duidelijk: “Do not use your voice in signing class, and and sign at all time in CDS!”. Inderdaad, web een full sign language environment.

Ook in ons Student Handbook heeft men het over de filosofie van CDS: “The Centre’s philosophy is to view the Deaf community as a social and linguistic minority rather than as a group of disabled people. In keeping with this, the dominant language at CDS is British Sign Language, which is used whenever Deaf people are present, in all locations (i.e. the foyer, coffee room, corridors, meeting rooms, offices, classrooms). All students are required to adopt this philosophy.”

Van sommige mensen hier weet ik nog steeds niet of ze Doof of horend zijn. En dan weet je dat het goed zit. De communicatiepolitiek van CDS is trouwens online te vinden. De moeite waard om eens te lezen.

Vandaag in CDS een korte inleiding gehad over de taal— en communicatiepolitiek aldaar. Naar de horende studenten toe was men erg duidelijk: “Do not use your voice in signing class, and and sign at all time in CDS!”. Inderdaad, web een full sign language environment.

Ook in ons Student Handbook heeft men het over de filosofie van CDS: “The Centre’s philosophy is to view the Deaf community as a social and linguistic minority rather than as a group of disabled people. In keeping with this, the dominant language at CDS is British Sign Language, which is used whenever Deaf people are present, in all locations (i.e. the foyer, coffee room, corridors, meeting rooms, offices, classrooms). All students are required to adopt this philosophy.”

Van sommige mensen hier weet ik nog steeds niet of ze Doof of horend zijn. En dan weet je dat het goed zit. De communicatiepolitiek van CDS is trouwens online te vinden. De moeite waard om eens te lezen.


Deze info is al een beetje gedateerd, side effects
maar toch. Van 3 tot 9 oktober 2005 was het in Engeland Learn to Sign Week. Dit initiatief van de British Deaf Association (BDA) wil British Sign Language (BSL) een week lang in het middelpunt van de belangstelling plaatsen, page
en horende mensen aanmoedigen om BSL te leren. Zo kunnen geïnteresseerden bijvoorbeeld gratis een les BSL volgen.

De BDA lanceerde ook een nieuw BSL logo, dat in winkels, stations of andere publieke plaatsen gehangen kan worden om aan te geven dat er BSL wordt gebruikt. Een beetje vergelijkbaar met de bordjes die je in het buitenland in de horeca tegenkomt: “Hier spreekt men Engels.”

Dorothy Miles (1931-1993) is nog steeds één van de meest bekende en vaakst genoemde namen wanneer het gaat over sign language poetry. Ter ere van haar werd het Dorothy Miles Cultural Centre opgericht. Dit cultureel centrum neemt in oktober deel aan het Guilford Book Festival en organiseert in het kader daarvan twee sign language poetry events op 24 oktober in Surrey, pancreatitis Guildford (op een uurtje van Londen).

In de namiddag is er een workshop, pilule geleid door Dr. Rachel Sutton-Spence (waarvan ik ook les zal krijgen in Bristol) over de poëzie van Dorothy Miles.

‘s Avonds is er “Here are my wings — A Celebration of Sign Language Poetry”, een voorstelling door Paddy Ladd, Paul Scott en Rachel Sutton-Spence.

Er is geen voorkennis nodig van BSL of een andere gebarentaal en er zal een tolk aanwezig zijn. Daardoor staat het evenement open voor zowel horenden als Doven!

Dat was ook één van de dromen van Dorothy Miles, en is nu één van de streefdoelen van het cultureel centrum zelf: “Enhancing communication and understanding between deaf and hearing people through social, cultural and educational activities”.

Dorothy Miles (1931-1993) is nog steeds één van de meest bekende en vaakst genoemde namen wanneer het gaat over sign language poetry. Ter ere van haar werd het Dorothy Miles Cultural Centre opgericht. Dit cultureel centrum neemt in oktober deel aan het Guilford Book Festival en organiseert in het kader daarvan twee sign language poetry events op 24 oktober in Surrey, pancreatitis Guildford (op een uurtje van Londen).

In de namiddag is er een workshop, pilule geleid door Dr. Rachel Sutton-Spence (waarvan ik ook les zal krijgen in Bristol) over de poëzie van Dorothy Miles.

‘s Avonds is er “Here are my wings — A Celebration of Sign Language Poetry”, een voorstelling door Paddy Ladd, Paul Scott en Rachel Sutton-Spence.

Er is geen voorkennis nodig van BSL of een andere gebarentaal en er zal een tolk aanwezig zijn. Daardoor staat het evenement open voor zowel horenden als Doven!

Dat was ook één van de dromen van Dorothy Miles, en is nu één van de streefdoelen van het cultureel centrum zelf: “Enhancing communication and understanding between deaf and hearing people through social, cultural and educational activities”.

Het lijkt wel uit een tekenfilm gegrepen, weight loss
wat vanavond door één van de Doven hier in de pub verteld werd.

De Dove moeder van de jongen in kwestie zat vroeger op school samen met blinde kinderen. Ook tijdens het eten zaten de twee groepen samen, de dove kinderen aan de ene kant van de tafel, de blinde kinderen aan de andere. Hoe de communicatie tussen deze twee groepen dan wel moest verlopen, ik weet het niet, maar het eten was in ieder geval niet lekker. En alle kinderen werden verplicht hun bord leeg te eten. Nu hadden de dove kinderen daar (natuurlijk) al snel iets op gevonden. Zonder dat die het merkten, schepten ze stiekem, lepel per lepel, het eten van hun eigen bord over op dat van hun blinde tafelgenootjes. Die begrepen niet waarom hun bord maar niet leegraakte, en bleven eten.

Gevolg: de blinde kinderen waren allemaal dikkerdjes, de dove kinderen bleven mager. Je kon meestal van op afstand zien wie doof was en wie blind.

Dit verhaal in BSL, en je komt niet meer bij van het lachen!


Harry Potter? Wat heeft die met Deaf Studies te maken?

Wel, more about veel meer dan je op het eerste zicht zou denken.

De boeken van J.K. Rowling zijn al vaak aan analyses allerhande onderworpen, glands maar een Deaf Studies-perspectief blijkt nieuwe inzichten op te leveren. Czubek en Greenwald bekijken in hun recent artikel in het Journal of Deaf Studies and Deaf Education de wereld van Harry Potter door een Dove bril, clinic en komen daardoor tot opmerkelijke parallellen. Het is onmogelijk om deze hier allemaal te beschrijven, maar ik pik er enkele interessante uit.

– Het feit dat 95% van de dove kinderen horende ouders heeft, maakt de Dovenwereld uniek ten opzicht van andere minderheden. Dit creëert een situatie waarin ouders en kinderen niet dezelfde taal en cultuur delen. Horende ouders hebben in de meeste gevallen nog nooit contact gehad met Doven. In de wereld van Harry Potter krijgen ouders die geen toverkracht hebben “toverkinderen”, maar er zijn ook “toverouders” die kinderen krijgen zonder toverkracht. Zowel in de Dovenwereld als in die van Harry Potter, verschillen ouders en kinderen dus vaak in significante opzichten van elkaar.

– Dove kinderen van horende ouders krijgen nog dikwijls —door onwetendheid of door bewuste intenties van de ouders— geen kans om in contact te komen met de Dovenwereld. Vaak wordt hen ook alle informatie daarover onthouden. Daardoor zijn er nog steeds dove kinderen die denken dat ze later horend zullen worden, omdat ze nog nooit een Dove volwassene hebben gezien. Ook Harry Potter groeit op zonder enig idee van de “magische wereld” en zonder enig idee wie hij werkelijk is. Harry’s pleegouders Tante Petunia en Nonkel Harry vertellen hem niets over zijn biologische “toverouders”.

– Ook de “normaliseringsgedachte” is een steeds terugkerend thema in Rowlings boeken. Doven worden nog vaak geconfronteerd met de pathologische visie dat ze gehandicapt zijn en “normaal” zouden moeten worden (bijvoorbeeld door een CI). Op net dezelfde manier proberen Harry’s pleegouders hem te maken tot iemand die hij niet is of wil zijn.

– Toverkinderen worden opgeleid in Hogwarts, de school voor tovenarij. Harry’s pleegouders zien hem niet graag naar Hogwarts vertrekken, omdat de school tovenarij stimuleert, alsook relaties tussen toverkinderen. Ook horende ouders hebben vaak angst om hun kinderen “kwijt te raken” aan de Dovenwereld (terwijl voor de Dovengemeenschap de dovenscholen net een speciale waarde hebben —om tal van redenen).

– Net zoals op een dovenschool de dove kinderen van horende ouders veel leren van Dove kinderen van Dove ouders (taal, cultuur, omgangsregels, …) leert ook Harry veel van de Weasleys, de toverfamilie van zijn beste vriend Ron.

– In de wereld van Harry Potter zijn er ook toverouders met kinderen die geen toverkracht hebben. Deze groep komt echter enkel maar voor in het eerste en het vijfde boek, wat overeenkomt met de nog relatief weinig aandacht voor CODA’s (Children of Deaf Adults).

– Onderwezen worden door andere tovenaars, heeft voor de leerlingen in Hogwarts een speciale waarde, net zoals Dove leerkrachten voor dove kinderen rolmodellen zijn.

– Een laatste interessante parallel is de volgende: ondanks de vele problemen met de “gewone” wereld, komt de grootste bedreiging voor tovenaars vanuit de toverwereld zelf (in de vorm van Lord Voldemort). Voldemort creëert door zijn pogingen om de toverwereld te vrijwaren van invloeden uit de “gewone” wereld, angst, paranoïa en verdeeldheid. Hier is een duidelijke parallel te zien met de (helaas) bekende “crab theory”. Deze theorie stelt dat minderheden leden van de eigen groep die succes hebben en/of vooruit willen komen in het leven, op tal van manieren proberen tegen te werken (net zoals krabben in een mand — als één krab probeert eruit te kruipen, wordt hij door de anderen weer naar beneden gehaald).

De auteurs geven tot slot nog aan dat dit soort analyses een belangrijke rol kunnen spelen in het dovenonderwijs. Door de link die ze kunnen leggen met hun eigen cultuur, leren dove kinderen literatuur appreciëren.

Volledige referentie van het artikel: Czubek, T.A. & Greenwald, J. (2005). Understanding Harry Potter: Parallels to the Deaf World. Journal of Deaf Studies and Deaf Education, 10:4, 442-450.

Eén van onze vakken hier is Deaf History. Normaal wordt dit gegeven door Paddy Ladd maar die geeft dit jaar (jammer genoeg) geen les in de MSc. Zal zich bezig houden met het schrijven van een nieuw boek (over Dove leerkrachten) en het vertalen van zijn eerste boek naar BSL. Gelukkig zal hij wel af en toe een lezing of seminarie geven.

Zijn vak wordt dus overgenomen door iemand anders, try en vandaag kregen we voor de eerste keer les van Janice Silo. Zij is één van de eerste Doven in het Verenigd Koninkrijk met een MPhil in Education en ook één van de meest ervaren Dove leerkrachten hier. Ze gaf reeds les aan de universiteiten van Leeds en Birmingham, en is nu deeltijds werkzaam bij CDS.

Los van het feit dat les krijgen van een Dove lecturer al heel stimulerend en leuk is, is les krijgen van Janice een ongelooflijke gebeurtenis. De tijd vliegt voorbij en je merkt bij jezelf dat je met open mond zit te kijken en probeert zo snel mogelijk na te denken. Het zijn trouwens geen “lessen” in de traditionele zin van het woord. Vandaag hadden we bijvoorbeeld een heel levendige discussie over concepten als colonialism, hegemony, discourse theory en oppression. Door haar wervelende stijl word je volledig meegezogen en bovendien verplicht om na te denken. En om bepaalde dingen —waarvan je dacht dat je ze begreep— dieper uit te spitten. Fantastisch.

Eén van de centrale concepten vandaag: het zijn wijzelf die geschiedenis schrijven.

“It is central to the whole concept of Deaf Studies as a discipline that all of you, all of us, Deaf or hearing, understand that we are involved in making history right now. One of the frustrations of working in the Deaf field comes from the small size of our community, the largeness of the ‘opposition’, in any one country, although the number of Deaf people in the world is around 2 million or more. This as much as anything has aided the continuation of historical oppression. But one of the good things about this smallness of size is that you as individuals can make a difference, something that would not be so easy to do in larger arenas.” (Deaf History 2005-2006, course notes)

Op zaterdag 12 november is het feest in Londen. Dan vindt immers de tweede editie plaats van Remark! Film and Television Awards, bulimics ook wel de Deaf Oscars genoemd. Dove acteurs, regisseurs en producties worden die avond in de bloemetjes gezet. Er worden Oscars uitgereikt voor acht categorieën: ‘best actor’, ‘best actress’, ‘best male presenter’, ‘best female presenter’, ‘best director’, ‘best international production’, ‘best mainstream programme featuring BSL’ en de ‘Remark! Lifetime Achievement Award’. Na de uitreiking van de Oscars zijn er nog verschillende signed performances en als afsluiter een Gala Raffle.

Tickets zijn duur (£30) maar de volledige opbrengst van de avond én 10 % van de ticketverkoop gaat naar de NSPCC (National Society for the Prevention of Cruelty to Children). Deze organisatie wil onder meer allerlei materiaal en informatie meer toegankelijk maken voor Dove kinderen.

Verschillende Doven hier in Bristol hebben al tickets gekocht. Ikzelf kan er ‘jammer genoeg’ niet bijzijn omdat ik op dat moment in Montpellier ben voor de 20ste verjaardag van EUD (European Union of the Deaf). Tijdens een viering zullen verschillende gastsprekers belangrijke mijlpalen in de geschiedenis van EUD belichten, en er zal speciale hulde gebracht worden aan Knud Sondergaard, de voormalige EUD-voorzitter en al betrokken in de werking sinds het prille begin in 1985. En natuurlijk is het ook gewoon feest!

Op zaterdag 12 november is het feest in Londen. Dan vindt immers de tweede editie plaats van Remark! Film and Television Awards, bulimics ook wel de Deaf Oscars genoemd. Dove acteurs, regisseurs en producties worden die avond in de bloemetjes gezet. Er worden Oscars uitgereikt voor acht categorieën: ‘best actor’, ‘best actress’, ‘best male presenter’, ‘best female presenter’, ‘best director’, ‘best international production’, ‘best mainstream programme featuring BSL’ en de ‘Remark! Lifetime Achievement Award’. Na de uitreiking van de Oscars zijn er nog verschillende signed performances en als afsluiter een Gala Raffle.

Tickets zijn duur (£30) maar de volledige opbrengst van de avond én 10 % van de ticketverkoop gaat naar de NSPCC (National Society for the Prevention of Cruelty to Children). Deze organisatie wil onder meer allerlei materiaal en informatie meer toegankelijk maken voor Dove kinderen.

Verschillende Doven hier in Bristol hebben al tickets gekocht. Ikzelf kan er ‘jammer genoeg’ niet bijzijn omdat ik op dat moment in Montpellier ben voor de 20ste verjaardag van EUD (European Union of the Deaf). Tijdens een viering zullen verschillende gastsprekers belangrijke mijlpalen in de geschiedenis van EUD belichten, en er zal speciale hulde gebracht worden aan Knud Sondergaard, de voormalige EUD-voorzitter en al betrokken in de werking sinds het prille begin in 1985. En natuurlijk is het ook gewoon feest!


Dit is de eerste keer dat ik in Bristol uit ben geweest zonder het gevoel te hebben zat te moeten worden — of toch minstens zoveel te drinken als mogelijk. Want ja, unhealthy
op dat vlak moet je je hier echt wel aanpassen. Op café gaan begint immers vroeg, i.e. om 19u of 20u — de meeste cafés sluiten immers om 23u30, enkelen blijven later open. Op het einde van de avond is gegarandeerd iedereen zat of toch minstens tipsy, en als buitenlander kijk je daar soms raar tegenaan, tegen die drinkcultuur.

Maar Nigel, één van mijn Dove medestudenten hier, is heel erg bezig met wellness en fair trade. In Canada zelfs op een professionele manier. Hij is een Dove tolk, maar daarnaast geeft hij ook wellness training aan Doven én horenden.

In Bristol is er een winkel van de Fresh and Wild keten, die enkel fair trade en natuurlijke, organische producten verkoopt. Wij komen er vaak eten voor of na de les, ze hebben lekkere, gezonde maaltijden voor £5. Vanavond was er een Vegan Wine Tasting. En als er gratis wijn geproefd kan worden, dan zijn de Doven er natuurlijk als de kippen bij. De Gerztraminer van Andre Stentz (een witte, zoete dessertwijn van 2004) stak er met kop en schouders bovenuit, daarover waren we het unaniem eens.

De horenden aan het tafeltje naast ons zaten stil te drinken en hun commentaar op te schrijven; aan onze tafel ging het er natuurlijk uitbundig aan toe. Toen alle horenden weg waren, zaten wij nog steeds te proeven en kregen we op de koop toe de rest van de Gerztraminer cadeau! Uiteindelijk zijn we dan toch buiten gezet, het kon niet blijven duren.

Engeland…

Wat zou u ervan denken moesten in een opleiding Women Studies mannen in de meerderheid zijn? Of in een opleiding Black Studies blanken in de meerderheid? Absurd, sildenafil nietwaar? Toch is net dit het geval bij Deaf Studies. Jaar na jaar zijn er meer horende dan Dove studenten. Even tellen. In het eerste jaar BSc — twee Dove studenten. In het tweede jaar BSc — één Dove student. In het derde jaar BSc — geen (!) Dove studenten. In de MSc — drie Dove studenten (mezelf inbegrepen). En drie Dove MSc studenten is veel, heb ik me hier laten vertellen. Men is hier minder gewoon.

Goed, denkt u nu, maar Doof vs. horend is op zich niet zo belangrijk. Die horende studenten kunnen dan toch wel allemaal BSL zeker? Dat had u gedacht. In de BSc opleiding is de taalpolitiek zoals die moet zijn. Ik herinner me nog goed de horende eerstejaars BSc student die enkele weken geleden met een bang gezicht vroeg: “Krijgen wij altijd een stemtolk?” Ja, die kregen ze, maar enkel het eerste jaar. Vanaf het tweede jaar moeten ze zich redden zonder stemtolk. En het resultaat mag er wezen, de derdejaars BSc studenten kennen allemaal vlot BSL.

Maar in de MSc opleiding liggen de zaken heel anders. Veel studenten komen hier enkel voor een jaar, en kregen daarvoor geen BSc opleiding Deaf Studies. Van de vijf horenden in mijn groep zijn er twee studenten die volstrekt géén BSL kennen (en ook geen enkele andere gebarentaal) en één student die het absolute minimum kan. (De twee anderen kennen BSL). Ga eens na wat dat betekent voor de communicatie binnen de groep. Ga eens na wat dat betekent voor de culturele verstandhoudingen.

Nochtans was het tot een paar jaar geleden zo dat je als horende minimum een BSL Level 2 moest hebben om toegelaten te worden tot de MSc opleiding. De regels zijn blijkbaar veranderd. De reden is duidelijk: er zijn zo al weinig studenten, moest men de toelatingsvoorwaarden voor horende studenten verstrengen, er zouden er nog minder zijn. En minder studenten betekent minder financiering.

En natuurlijk zijn er relatief gezien minder Doven dan horenden. En natuurlijk kiezen niet alle Doven ervoor om Deaf Studies te gaan doen. Maar heeft een Deaf Studies-opleiding —naast een academische functie— ook geen bredere maatschappelijke functie, namelijk empowerment van de Dovengemeenschap? En is het logische gevolg daarvan niet dat men horenden wijst op hun verantwoordelijkheden en op de culturele gevoeligheden binnen zo’n opleiding?

Om over na te denken.

18 responses to “Deaf Studies?”

  1. Maartje, wat vind jij zelf dat er moet veranderen aan de taalpolitiek in je MSc-programma? Moet men van de BSL-vaardigheid een toelatings-voorwaarde (zoals vroeger blijkbaar), of een voorwaarde tot afstuderen maken volgens jou?

    Maar heeft een Deaf Studies-opleiding —naast een academische functie— ook geen bredere maatschappelijke functie, namelijk empowerment van de Dovengemeenschap?

    Aha, tijd om kleur te bekennen! Laat mij hier even advocaat van de duivel spelen:

    Als je denkt aan de black power beweging in de VS enkele decennia geleden, en je kijkt naar de huidige situatie van de zwarte bevolking daar, kan je enkel maar betreuren hoe weinig black power heeft kunnen verwezenlijken na de eerste successen van de burgerrechten-beweging – ondanks een ongelooflijk momentum in de jaren zestig. En het wekt de vraag: is het misschien omdat de black power beweging niet genoeg zelf-kritisch is geweest, dat ze zichzelf het levensbloed heeft afgesneden? Om het eventjes naar de huidige toestand over te plaatsen: als je jouw opleiding in de eerste plaats wil zien als een mogelijkheid om de deaf-power stoot-tropen te vormen, zo militant mogelijk, zonder ook de tijd te nemen om kritisch naar jezelf te kijken, kan binnen enkele decennia alle energie wel eens teniet gegaan blijken te zijn! En, als je echt serieus wil zijn om een onderbouwde visie in Deaf Studies tot stand te brengen, is het niet belangrijk om te proberen buitenstaanders – met ongetwijfeld een andere kijk op de zaak – in het onderwerp te betrekken? Zelfs als dat wil zeggen dat je in het begin wat moet afwijken van een ideale situatie op taalgebied?

  2. Hoi Martja
    Dat geld vaak een doorslaggevende factor speelt om studenten toe te laten staat als een paal boven water. Ook in andere Deaf Studies (Ma of Msc) worden mensen toegelaten zonder voorkennis (inhoudelijk & communicatief). Die moeten dan eerst inhouden opgraven in de BSc of Ba-cursussen en schaven vaak snel hun gebarentaalvaardigheden bij (veelal tijdens de Ma of Msc-periode). Die inhoudelijke kloof overbruggen kan ergens nog wel, maar men kan misschein toch wel wat voorwaarden stellen. Eventueel een basiskennis verwachten en indien deze nog niet voldoende is een absolute basisliteratuurlijst meegeven. Een mens begint ook niet zomaar aan een Msc Chemie zonder zelfs nog maar van Mendeljev gehoord te hebben (want deze vergelijking is wel opgaand met de twee dames uit je groep: ze weten absoluut niks over doven). Of een Msc Sinologie, zonder ook maar iets daarover gelezen te hebben.
    De vraag is natuurlijk hoe je je gebarentaalvaardigheden “snel” opkrikt tot een Msc-niveau. Wanneer er al niet veel Doven in je groep zitten en er sowieso niet zo bijzonder veel digitaal beeldmateriaal is (toch in vergelijking met het aanbod input die je kunt hebben bij het leren van een gesproken taal), dan kan je je de vraag stellen waar en hoe je dat voor mekaar krijgt op zo’n korte tijd. In sommige Deaf Studies 😉 zijn er weinig contactmomenten waardoor je ook minder aanbod hebt in de ‘lessen’. Je kampt dus vaak -puur technisch-communicatief gezien- met een kloof tussen de gebarentaalgebruikers en de niet-communicatieve medebetalers van je opleiding, uit financiële overwegingen, jah. Een wrange verhouding.
    Zeer onlogisch in een Deaf Studies.

    Over die brede maatschappelijke functie valt veel te zeggen: welke resultaten waren al merkbaar op maatschappelijk vlak door de Deaf Studies daar? (academisch ja, maar maatschappelijk?) Weet je daar iets over?
    Groetjes
    de bijna genezen isa (hier toch beter weer hoor!)

  3. Ha Johan,

    even een reactie op je berichtje — ik kan het niet laten.

    Ten eerste. Van de BSL-vaardigheid moet een toelatings— én afstudeervoorwaarde gemaakt worden, ook op MSc-niveau. Een afstudeervoorwaarde is het al, een toelatingsvoorwaarde niet (meer). En dat hoeft dan van mij heus geen BSL op MSc-niveau te zijn, maar men moet wel eisen dat horende MSc studenten minstens een normale, dagelijkse communicatie kunnen onderhouden met hun Dove medestudenten. Bovendien moeten ze een beetje verplicht worden tot ‘oefenen in de praktijk’. Mogelijkheden genoeg: met ons, naar de Deaf Pub gaan (wekelijks hier), naar Sign Society, … En ‘digitaal beeldmateriaal’ om BSL te leren is er wel degelijk, kijk maar naar Sign Station of Deaf Station. Ik merk dat de horende studenten hier verwachten dat ze met één week BSL-lessen genoeg zullen kunnen om hier bijvoorbeeld onderzoek te doen. Vergeet het.

    Ten tweede. Je vergelijking met de zwarte burgerrechtenbeweging (de black power beweging) gaat gedeeltelijk op, maar je ziet één belangrijk punt over het hoofd. Wat er ook mag zijn van de black power-beweging, ze hadden één belangrijk ‘voordeel’: ze deelden met de blanke meerderheid dezelfde taal. De Dovengemeenschap heeft dat ‘voordeel’ niet, en moet actie voeren en onderzoek doen in en naar een taal, anders dan die van de horende meerderheid. Ik zie mijn opleiding niet als een soort van training voor militante deaf power stoottroepen, maar wel als een opleiding die door middel van wetenschappelijk onderzoek (dat vertaald wordt naar de Dovengemeenschap zelf – heel belangrijk punt!) de situatie voor die gemeenschap wil verbeteren. Onderzoek dus, ten voordele van en in de taal van de Dovengemeenschap. Als je echt —zoals jij zegt— een ‘onderbouwde visie’ tot stand wil brengen, wel, dan is er één belangrijke voorwaarde: dat iedereen die onderzoek doet en iedereen die bij Deaf Studies betrokken is, de taal kent —in dit geval BSL dus. Zonder BSL, geen Deaf Studies. Dus ‘buitenstaanders’ zijn welkom, als ze eerst de taal leren. Anders geen gedegen onderzoek, en bovendien een scheefgetrokken machtsverhouding.

  4. All right! Zowaar een echte discussie en ik heb er eens niets mee te maken. Way to go guys! Johan, lok haar maar eens goed uit haar tent. En Maartje, een verdediging die kan tellen.
    Doe zo voort. Ik geniet.

  5. Hey Maartje,

    Bedankt voor je antwoord. Allereerst: tja, als er inderdaad een relatief groot aantal studenten worden toegelaten die geen enkele voorkennis van BSL of andere relevante vaardigheden hebben, en (zoals blijkbaar het geval is?) niet echt bijzonder gemotiveerd zijn om dat snel bij te werken, dan is er misschien wel iets serieus fout in de selectie van je opleiding. Maar tegelijk moet je, vind ik toch, de deur openhouden voor mensen die gaten hebben in hun voorkennis, op voorwaarde dat ze buitengewoon enthousiast zijn om daar iets aan te doen.

    Als voorbeeld, misschien een beetje ver van het onderwerp verwijderd, maar toch: toen Louis Leakey 45 jaar geleden besloot het primaten-onderzoek door serieus veldwerk te laten onderbouwen, maakte hij een keuze die in de toenmalige wetenschappelijke wereld bijzonder controversieel was: de eerste twee onderzoekers die hij uitkoos waren volledige buitenstaanders. Jane Goodall had zelfs geen enkele hogere opleiding genoten – geen flauw idee van de heersende theorieën, geen training in wetenschappelijke methodologie, absoluut niks. Bovendien waren het allebei vrouwen – in die tijd! Hoe konden zij – Goodall en Diane Fossey – ooit aan gedegen onderzoek doen? Ik denk dat de toenmalige commentaar van de rest van de wetenschappelijk wereld erg veel op jouw kritiek moet geleken hebben. Maar een halve eeuw later is Leakey’s keuze echter volledig gerechtvaardigd gebleken, en sommige van de inzichten van beide dames hebben zonder overdrijven de visie van de mensheid op zichzelf verandert. Moraal van het verhaal: een beetje vreemd bloed, als het maar passioneel genoeg is, kan soms wonderen doen.

    Ten tweede: wat Isabel opmerkt is erg interessant: heeft Deaf Studies al wel een bijdrage geleverd aan de emancipatie van de Dove gemeenschap? Maar een al even belangrijke vraag vind ik: mag Deaf Studies zich wel openlijk en prioritair de empowerment van de Dove gemeenschap tot doel stellen? Dit is een beetje een subtiel punt, maar ik denk dat het in deze zeker wel relevant is om te kijken wat er gebeurt is bij de black studies in de VS. Per slot van rekening heeft de Dove beweging toch minstens in haar woordgebruik (Deaf power! Deaf pride!) de mosterd gehaald bij de black power beweging, dus het is helemaal niet zo’n gek idee om eens te kijken hoe het die beweging is vergaan en indien mogelijk proberen de fouten ervan te vermijden.

    Een van de punten die door critici graag wordt aangehaald is de theorie dat de gehele westerse cultuur eigenlijk terug te voeren is op zwarte roots, omdat de grote Griekse filosofen (in het bijzonder Aristoteles) al hun ideeën in de bibliotheek van Alexandrie zouden hebben gejat van (onbekende) zwarte filosofen. Een leuk idee om mee te spelen natuurlijk, maar een waarvoor elke historische verantwoording wel ontbreekt. En hoewel waarschijnlijk maar een kleine minderheid van de scholars in Black Studies die theorie echt serieus aanhing werd hij toch door een een groot deel van hen op zijn minst getolereerd, en zelfs beschermd. Het mocht misschien niet bepaald rigoureuze wetenschap zijn, maar het zou waarschijnlijk wel helpen om het zelfbeeld van de zwarte bevolking op de krikken! Een verlangen naar empowerment dus, dat boven academische normen werd gesteld. Met jammer genoeg als voornaamste resultaat dat de hele discipline minder en minder serieus werd genomen. Het meest recente incident in dien trant was onlangs het vertrek van de grootste naam in black studies, Cornell West, uit Harvard nadat hij door diens president was gevraagd om zich een beetje serieuzer met zijn vak bezig te houden.

    Dus, laat mij als buitenstaander hier een stoute mening poneren (al was het maar om Fran een plezier te doen): ik vind dat Deaf Studies zich niet de empowerment van de Dove gemeenschap tot expliciet doel mag stellen. Naar alle waarschijnlijkheid zal het zeker zware argumenten aanleveren die in die emancipatiestrijd kunnen helpen. Maar als academicus vind ik het echt een beetje gevaarlijk als een wetenschappelijke discipline zich een ander doel dan de zoektocht naar waarheid tot doel stelt – hoe nobel dat doel ook moge lijken. De emancipatiestrijd moet absoluut gestreden worden, is nauw verbonden met de academische discipline maar valt er echter niet mee samen – sterker nog, vroeg of laat zullen beide ongetwijfeld wel eens tegenstrijdige meningen verkondigen, al is het over details.

    Het voorbeeld van black studies toont bovendien aan dat dit niet enkel een dromerig romantisch ideaal is, maar dat – nog veel belangrijker – het ronduit schadelijk kan zijn voor een emancipatiebeweging als de relevante academische discipline zijn reputatie verliest door zich niet als wetenschap te gedragen.

    En – is de Dove cultuur en gemeenschap op zich niet gewoon de moeite van het bestuderen waard, zonder hidden agenda?

    Om over na te denken.

  6. Het woord vrouwenstudies is al gevallen vandaar mijn poging een duit in het zakje te doen. Zijn er dan gelijkenissen met Deaf Studies en Black Power Studies ? Ja, ik meen van wel.

    Vrouwenstudies zijn nodig ondanks wat soms beweerd wordt (nog) nodig. Niet omdat het feministische stellingen als wetenschap wil verkopen maar vanwege het feit dat Vrouwenstudies resoluut gekozen heeft voor wetenschappelijkheid. Vrouwenstudies en feminisme kennen elkaar goed, maar vallen niet samen, ze zijn geen synoniem. Niettemin heeft Vrouwenstudies toch een vruchtbare relatie met de vrouwenbeweging en wil die ook onderhouden; te weten wat er aan de basis leeft is ook voor de wetenschap van belang. Voor de vrouwenbeweging is het belangrijk dat zij bepaalde onderwerpen wetenschappelijk onderbouwd weet en/of er wetenschappelijk informatie kan over vinden. Bovendien is men in het huidige tijdsbeeld niet altijd geloofwaardig als men zijn argumenten niet wetenschappelijk kan staven. Ervaringsdeskundigheid wordt niet als ‘volwaardig’ aanzien (persoonlijk vind ik dat niet per se een gunstige evolutie).

    Vrouwenstudies zijn ontstaan door het feit dat de reguliere wetenschap vrouwen “vergat”. Die vergetelheid, aangebracht door de vrouwenbeweging, is de bestaansgrond van vrouwenstudies.
    Ze verwijzen naar het wetenschappelijke onderwijs dat vrouwen en sekseverhoudingen als onderwerp heeft en naar wetenschappelijk onderzoek dat de bedoeling heeft mee te helpen aan de verbetering van de positie van vrouwen. “De verbetering van de positie van vrouwen” is een gegeven dat echter niet door iedereen op dezelfde manier geïnterpreteerd wordt. Ook bestaat niet bij alle academici en alle feministen eensgezindheid over de wijze waarop wetenschappelijk onderzoek en onderwijs kan ingezet worden om maatschappelijke verhoudingen te beïnvloeden. Maar, men kan er niet naast, eens er aandacht voor gewekt is kan men er nog moeilijk ‘omheen’.

    In België zijn vrouwenstudies geïnstitutionaliseerd eind jaren tachtig, begin jaren negentig. Ondertussen kunnen we vaststellen dat ze minder en minder vaak enkel maar dient op te treden als blikopener. Meer en meer ligt de nuttigheid van vrouwenstudies tegenwoordig in het uitdiepen van onderwerpen die elders zijdelings worden behandeld. De bedoeling is de emancipatiedeskundigheid van de deelnemers te verhogen door theoretische inzichten te verschaffen in de wijze waarop mannelijkheid en vrouwelijkheid de maatschappelijke context beïnvloeden en vorm geven.

    Om toegelaten te worden dient men te beschikken over een universitair diploma of een diploma van het hoger onderwijs van het lange type. De studie kan voltijds (in 1 jaar) of deeltijds (in 2 jaar) gevolgd worden. Men kan ook als vrije student inschrijven en/of een afwijking van diploma vragen. (Zelf heb ik in het laatste geval een opleidingsonderdeel van Vrouwenstudies gevolgd.) Men moet dan wel een gemotiveerde aanvraag indienen waaruit betrokkenheid blijkt bij de onderwerpen.

    Sommige analogiëen tussen de drie ‘Studies’ zijn voor mij overduidelijk.

    Ik ben ook van mening dat voor een opleiding de deur best opengehouden wordt voor mensen met minder theoretische voorkennis, op voorwaarde dat ze idd buitengewoon enthousiast/gemotiveerd zijn om die opleiding te volgen. Dat men die motivatie moet staven vooraleer men kan inschrijven vind ik perfect legitiem. Onderzoek doen over een onderwerp zonder gedegen voorkennis is een andere kwestie.

    Ik denk dat Deaf Studies idd naast een ‘academische’ functie ook een bredere maatschappelijke functie heeft, nl. wetenschappelijk onderbouwde argumenten aanleveren voor de evt. ‘empowerment’ van de Dovengemeenschap. Om dat te kunnen doen moet Deaf Studies ook voeling hebben met wat er leeft binnen die gemeenschap. De term empowerment roept misschien voor sommige mensen sterk militante beelden op maar het betekent evengoed “helping individuals and communities achieve self actualization and full citizenship”, emancipatie dus.

    Dat het logische gevolg daarvan moet zijn dat men horenden wijst op hun verantwoordelijkheden, vind ik persoonlijk nogal streng. Ik zou eerder kiezen voor het wijzen op de culturele gevoeligheden binnen zo’n opleiding en het waarom het interessant/belangrijk kan zijn om ook de Doventaal te leren en/of te kennen.

    Tot slot : wat Isabel opmerkt, ‘heeft Deaf Studies al wel een bijdrage geleverd aan de emancipatie van de Dove gemeenschap?’ Het zo stellen lijkt een vraag naar het daadwerkelijk aantonen van iets. Ik denk dat het zéér moeilijk is om die invloed te meten. Hoe doe je dat trouwens ? En eigenlijk vind ik dat niet eens zo belangrijk. De geschiedenis heeft al aangetoond dat emancipatorische evoluties traag gaan en dat ze zowel lopen via actie, reactie, sensibilisering, onderzoek én via onderwijs.

    Als idealist moet je ervan uitgaan dat dit altijd slechts maar een stap is, maar wel telkens één in de goede richting van de uiteindelijke doelstelling.

  7. Rechtzetting : als idealist KAN je er best van uit gaan dat….. (moeten is immers dwang en krijsen is kinderzang… zegt het spreekwoord) 😉

  8. Ik kan het toch niet laten. Ik vind dat er in de hele discussie iets belangrijks over het hoofd wordt gezien. En ik denk dat dat komt omdat mensen die met de materie vertrouwd zijn het vanzelfsprekend vinden en zij die de materie niet zo goed kennen, het niet weten of het zich moeilijk kunnen voorstellen. Want zoals ik al zei: ik geniet van deze discussie tussen mijn vrienden en waarom dan nu nog eens in het bijzonder?

    Omdat deze discussie gevoerd wordt in een taal die alle deelnemers perfect beheersen en waarin ze via dit medium elkaars perfecte gelijken zijn. Mondeling had deze discussie veel moeilijker verlopen. Maar in tegenstelling tot Maartjes uitstekende schriftelijke (en mondelinge, maar dit doet niet ter zake) kennis van het Nederlands, is dit voor veel Doven niet het geval.

    Dat er niet genoeg Doven in Deaf Studies zitten is, omdat zij door hun taalprobleem heel moeilijk doorstromen naar het hoger onderwijs en dit vooral omdat de (schriftelijke) kennis van de taal van de universiteit of hogeschool nog steeds te zwak is bij veel doven. En hier komen we aan onze vicieuze cirkel.

    Waarom is deze kennis zo zwak? Omdat de meeste Doven geen Nederlands leren vanuit gebarentaal. Gebarentaal is voor veel Doven niet de taal waarin wordt onderwezen tout court. En het gaat hier niet enkel over het aanleren van een ‘vreemde’ taal, maar ook over gewone, onontbeerlijke schoolkennis om verder te studeren. Een Dove kan niet leren schrijven op de fonetische manier zoals een horende dat doet. Een Dove zal het dus moeten aangeleerd krijgen als tweede taal (NT2).

    En deze twee, Nederlands leren schrijven en alle andere informatie in gebarentaal aangeboden krijgen zou de kennis en dus de macht van veel Doven kunnen vergroten. Maar hier wringt het schoentje want nog te weinig dovenscholen hebben gebarentaal als taal erkend en onderwijzen er dus ook niet in. Om te bewijzen dat dit wel de beste manier is, hebben we dus Deaf Studies nodig. Zie je de cirkel zich al sluiten?

    Les in gebarentaal, schriftelijk Nederlands als tweede taal aangeleerd krijgen, ik zie het probleem eigenlijk niet, maar blijkbaar is de angst voor het vreemde zo groot, dat we sommige mensen hun taal niet ‘gunnen’. Alleen maar omdat we er dan geen vat op hebben. Als er iets afwijkt van de norm (welke norm in godsnaam?) moeten we dat verdacht of eigenaardig beschouwen.

    De Dovengemeenschap zal net als de zwarten en de vrouwen moeten blijven vechten voor haar eigenheid en vechten tegen een establishment dat zichzelf beschermt tegen alle invloeden waardoor het misschien zou kunnen worden onderuitgehaald. Ik vraag me echt soms af: Waar is men eigenlijk zo bang voor?

    Of mensen dan mogen toegelaten worden tot de Msc Deaf Studies zonder dat ze BSL spreken, in afwachting van de massale Doven die doorstromen naar het hoger onderwijs, zeg ik ja, maar … Ik stel voor om alle niet-BSL-sprekers zich enkel te laten uitdrukken via tolken in al hun communicatie en in al hun kennisopname. Dan mogen zij zich voor de verandering eens de buitenstaanders voelen.

    De hele discussie doet me denken aan het late vrouwenstemrecht in Zwitserland. Mannen moesten stemmen of vrouwen er ook stemrecht konden krijgen. Waarom denk je dat het zo lang geduurd heeft? Ik denk dat hier een grootschalige empowerment sneller gaat dan dat we mannen (goedmenende en mindergoedmenende samen) wetenschappelijk laten onderzoeken of deze ontwikkeling wel gerechtvaardigd is.

    Om af te sluiten voor alle geïnteresseerden zou ik zeggen lees Maartjes scriptie maar eens over machtsverhoudingen in het dovenonderwijs, waarop ik als enige commentaar heb dat ze de Engelse kennis van haar lezers overschat, net in een discussie waar taaloverschatting heel gevoelig ligt. Voor de rest een echte aanrader.

  9. Ik ga mij ook eens mengen 🙂 Ik ben Annelies, 22 jaar, doof, studente antropologie aan de KUL en wil volgend jaar ook graag Deaf Studies gaan studeren.

    Wat betreft dat activisme en onderzoek, ik heb daar ook reeds over nagedacht. Ik deel melanina’s mening: activisme en onderzoek moet men gescheiden trachten te houden. Onderzoekers reiken de gegevens aan, activisten lobbyen. Alhoewel die dingen vloeien natuurlijk ook door elkaar… De toegankelijkheidsproblematiek mbt de opleiding Deaf Studies op zich is al zoiets: je kàn dat niet losmaken van een zekere vorm van activisme. Zo is dat wel in elke minderheidsgroep, en niet alleen de zwarten en de vrouwen en de Doven. Er moet ook ‘native antrhopology’ zijn (om maar met een vakterm te gaan smijten). Niet alleen buitenstaanders, ook ‘insiders’. Het is dus wetenschappelijk verantwoord als de toegankelijkheid van de groep waar het eigenlijk om gaat, verhoogt 😉 Maar activisme als doel van de opleiding, dat zie ik ook niet als ‘juist’. Maar ik denk dat Maartje dat ook helemaal niet bedoelt.

    Mijn droom zou wel zijn dat er ooit zo’n opleiding in België zou worden opgericht.

    Dat men geen kennis van BSL verwacht is voor mij eigenlijk een goed punt. Ik ben zeer gemotiveerd om dit zo snel mogelijk te leren als ik daar ben, en ik heb ook toch al wat theoretische achtergrond.
    Ik ben het er wel niet mee eens dat de personen die geen BSL kennen via tolken zouden moeten werken, absoluut niet. Een tolk is en blijft een tussenpersoon en als je de opleiding Deaf Studies doet is het volgens mij een absolute vereiste dat je BSL beheerst als je er afstudeert. Als argument wordt er gegeven ‘dan voelen zij zich eens de buitenstaanders’. Nee hoor, je voelt je volgens mij meer buitenstaander als je niet kan volgen, zonder tolk.

    En waar men zo bang voor is in het onderwijs? Me dunkt dat daarin de invloed van CI toch niet valt te verwaarlozen… Men ziet dat die kinderen betere orale vaardigheden (kunnen) hebben en men vindt het dan extreem als deze kinderen met gebaren moeten beginnen… Een gebarenaanbod lijkt niet echt een probleem, maar gebarentààl? oeioeioei. ‘Correctie’ en aanpassing aan de norm blijft de norm :-p

    Wat betreft die taalproblematiek en geschreven media: ik zit er ook mee. Ik schrijf mijn thesis over doven in Suriname, maar zij zullen het nooit kunnen lezen of begrijpen omdat hun kennis van het Nederlands té pover is. En ik zou uit morele bezwaren alles kunnen opnemen op video voor hen, maar ik beheers hun gebarentaal niet voldoende en eigenlijk doet niemand van de horenden dat daar.
    Uiteraard hoop ik dat ook wat Belgische Doven mijn thesis zullen lezen. En ik denk dat ik de Engelse quotes maar in het Nederlands vertaal in voetnoot ;-).

  10. Dag allemaal,

    Hier ben ik dan. Ik vind het een hele interessante discussie, waar zeker nog niet het laatste woord over is gezegd (en ik weet niet wanneer dat wél zo zal zijn). Toch enkele opmerkingen en bedenkingen.

    Johan, ik kan er ergens inkomen dat je de vergelijking maakt met het primaten-onderzoek, maar ik vind de vergelijking niet juist. Horenden zonder ook maar enige voorkennis toelaten tot een MSc in Deaf Studies is niet hetzelfde als buitenstaanders (man of vrouw) primaten-onderzoek laten uitvoeren. Waarom? Vijfenveertig jaar geleden was de wetenschappelijke wereld waarschijnlijk al wel overtuigd van het nut van Leakey’s onderzoek. Zijn beslissing om het te laten uitvoeren door twee vrouwen zonder enige voorkennis mocht dan misschien controversieel zijn, maar over het nut van het onderzoek op zich was men het wel eens denk ik. Dit is niet zo voor Deaf Studies. Het is een jong onderzoeksgebied (het eerste onderzoek gebeurde zo’n 25 jaar geleden) en het wordt door velen nog steeds gezien als iets minderwaardigs, overbodig of toch op z’n minst ‘makkelijk’. Sommigen vragen zich af waarom het in godsnaam nodig is om gebarentalen te onderzoeken, Dovencultuur, de Dovengemeenschap… Sommigen vragen zich af waarom dat nu persé een apart onderzoeksgebied moet zijn, waarom dat niet gewoon onder Disability Studies kan vallen. Wij moeten dus, voor we nog maar aan onderzoek kunnen doen, de horende wereld (want vandaar komt de financiering!!) overtuigen van het nut van dit onderzoek. En dat is niet vanzelfsprekend. Deaf Studies is dan ook sterk ondergefinancierd. En als je het mij vraagt, zal het er niet makkelijker op worden. De technologische evoluties gaan razendsnel: het cochleair implant, het genetisch onderzoek, … Dat evolueert véél en véél sneller dan Deaf Studies evolueert (het wordt ook veel beter gefinancierd!). Enorme geldsommen gaan naar onderzoek naar het CI en andere technologische snufjes, enorme sommen gaan naar genetisch onderzoek om eindelijk het “dove gen” te kunnen uitschakelen. Dat is onderzoek vanuit een medische visie, met als zogenaamd doel de “kwaliteit van ons leven” te verbeteren. Men ziet niet in dat “kwaliteit van leven” voor de Dovengemeenschap niet te maken heeft met horen, maar wel alles met taal, communicatie en (toegang tot) informatie. Hoe kunnen wij nog uitleggen dat onderzoek naar gebarentalen en Dovencultuur nodig is, hoe kunnen we nog uitleggen dat gebarentaal van levensbelang is voor dove kinderen, wanneer die stem van de technologie véél en véél krachtiger is? Alleen dat al is een reden waarom een onderzoeksgebied als Deaf Studies nodig is.

    Maar Deaf Studies is niet alleen een ondergefinancierd onderzoeksgebied, het is ook een “gekaapt” onderzoeksgebied. Gekaapt ja, door horenden. Nog steeds wordt het meeste onderzoek uitgevoerd door horenden. Die bedoelen het zeker en vast heel goed en alle horende Phd-studenten hier in CDS kunnen BSL (de ene al wat beter dan de andere), maar toch… Het is en blijft absurd. Deaf Studies is nieuw en moet zich nog sterk ontwikkelen, ook een plaats zoeken en verwerven in de academische wereld. De verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van het onderzoeksgebied ligt voor het grootste deel bij de doctoraatsstudenten hier en de proffen (ook bijna allemaal horend), maar ook, vind ik, bij ons, de MSc-studenten. Wij kunnen mee nadenken, onderzoek doen, schrijven. En zoiets kan alleen als je in een MSc toekomt met een gedegen voorkennis. Het onderzoeksgebied zal zich nooit snel kunnen ontwikkelen als er in een MSc mensen worden toegelaten die niets weten over Dovencultuur en het culturo-linguïstisch perspectief, én dan nog niet eens de taal kennen.

    Wat betreft de vraag of Deaf Studies al wel heeft bijgedragen tot de emancipatie van de Dovengemeenschap? Ik vind dat een zeer rare vraag, het lijkt opnieuw alsof we ons moeten legitimeren. Natuurlijk heeft Deaf Studies bijgedragen tot de emancipatie van de Dovengemeenschap, én tot sensibilisering van de horende wereld! Twee generaties terug durfden Doven hier in Engeland niet in het openbaar gebaren, ze waren beschaamd over hun eigen taal. Het gesproken Engels was in hun ogen een “echte”, volwaardige taal, BSL was in het beste geval een soort “gesture”. BSL was een onderdrukte taal, alleen “ondergronds” gebruikt en niet zichtbaar voor het grote —horende— publiek. Horenden hadden een beeld van doven als dom, stom en minderwaardig. Ik zeg niet dat het nu allemaal rozengeur en maneschijn is, maar ik denk dat Deaf Studies op een aantal vlakken toch al wel een significante bijdrage heeft kunnen leveren. Maar, zoals Melanina zegt, die bijdrage, die invloed, is moeilijk te “meten”. Emancipatorische evoluties gaan traag, er gaan jaren over heen.

    Is Dovencultuur en de Dovengemeenschap op zich dan niet gewoon de moeite en het bestuderen waard, zonder ‘hidden agenda’? Ja, je kan het zo bekijken, maar ik vind niet dat dat de taak is van Deaf Studies. Wij zoeken hier niet naar “de waarheid” —Deaf Studies is geen fysica of wiskunde— maar wij proberen wel door middel van wetenschappelijk onderzoek bepaalde maatschappelijke verhoudingen te beïnvloeden, én ook een tegengewicht te bieden voor het medische, technologische onderzoek. Dus nee, dit onderzoek gebeurt niet helemaal vrijblijvend, vind ik. Er is wel degelijk vaak een bijbedoeling. Ik vind ‘hidden agenda’ niet het juiste woord, omdat Deaf Studies zelf heel open is in haar doelstellingen, namelijk emancipatie, empowerment en ontwikkeling. De Dovengemeenschap is een onderdrukte minderheidsgroep, en dat moet je steeds, waar dan ook, in je achterhoofd houden. Dat is de bril waardoor je alles moet bekijken. En de bril die jij op hebt, Johan, is volgens mij een andere. Een “white, Western, hearing, male perspective”.

    Wat betreft de opmerking van Fran om alle horenden niet BSL-gebruikers zich te laten uitdrukken door middel van tolken. Ik ben daar net zoals Annelies niet mee akkoord. Het is juist door die tolken dat zij het hier “makkelijk” hebben, veel beter zou zijn om hen te verplichten zich in BSL uit te drukken! Gisteren hadden we een seminarie. De tolken konden pas een half uur na aanvang komen maar we wilden toch al beginnen, om geen tijd te verliezen. De horenden hebben dus een groot deel van de informatie moeten missen. Ik beweer niet dat dit de juiste manier van werken is (iedereen heeft recht op alle informatie, doof of horend), maar het heeft hen hopelijk wel de ernst van de situatie doen inzien. Gisteren kreeg ik toevallig een map te zien met daarin verslagen van de MSc-forums van de vorige jaren (waarin MSc-studenten opmerkingen kunnen geven). Ik nam de map vluchtig door, en het bleek dat horende studenten al jarenlang aan CDS vragen om alsjeblief voor het begin van het academiejaar een cursus BSL te organiseren. Ook Dove studenten vragen al jaren dat CDS iets doet om de contacten tussen horende en Dove studenten te stimuleren. Er is nog niets gebeurd.

    De droom van Annelies voor een Deaf Studies-opleiding in België: dat is absoluut mijn droom niet. Er is nu een centrum in Bristol, er is een opleiding in Nederland (maar ik denk dat enkele van de mensen die dit lezen wel weten hoe het daarmee gesteld is), nog één in België zou te veel van het goede zijn. Wie gaat er trouwens lesgeven? Onderzoek doen? Opnieuw allemaal horenden? Vlaanderen is er veel te klein voor. Ik denk dat we veel sterker zouden staan als er één Europees centrum zou zijn, waarbij men over de landsgrenzen samenwerkt. Bovendien zorgt dat ervoor dat Doven en horenden uit heel Europa (en daarbuiten) met elkaar in contact kunnen komen, ervaringen kunnen uitwisselen en samen kunnen werken/studeren. En dat is een enorme verrijking, die we in Vlaanderen niet zouden kunnen waarmaken.

  11. Ook ik kan het niet laten om er iets aan toe te voegen, aan de taaldiscussie dan 🙂 Ik ben Joke, 23 jaar, studeer Linguistics aan de Universiteit van Amsterdam met een specialisatie gebarentaal, en heb de MSc Deaf Studies vorig jaar gedaan. En ik ben horend…
    Ik kende ook geen BSL, wel redelijk NGT. Daar had ik veel aan, net als aan mijn kennis van het Engels, dus pikte ik BSL al snel op. Ik was echter niet de enige niet-Engelse met problemen. Een Dove student uit Denemarken moest ook BSL leren in de kroeg en in de pauzes. Wij hadden dan nog wel elke week BSL les, dat is dit jaar anders heb ik begrepen. Dus we leerden snel. Ook twee Dove uitwisselingsstudenten uit Italië moesten het leren in de kroeg en van onze Dove medestudenten. De voorziening voor horenden bleek inderdaad beter dan voor Dove buitenlanders: voor de horenden is er een tolk Engels, voor de Doven die nog weinig BSL beheersen is het flink aanpoten. Maar het belangrijkste was voor ons ALLEMAAL: de WIL om het te leren. Als die er is, dan lukt het heus wel (tenzij je absoluut geen taalgevoel hebt). Uit ervaring gesproken: ik leerde net zoveel buiten de colleges als daarbinnen, door communicatie met medestudenten.
    Ik ben het volledig met Maartje eens als je zegt dat er genoeg mogelijkheden zijn om BSL te leren, en dat het niet nodig is om prachtig, vloeiend academisch BSL te leren. Maar dagelijkse communicatie binnen een groep studenten lijkt mij ook wel degelijk zeer belangrijk. Ook in onze groep waren er een paar horenden die slecht aansluiting hadden, niet alleen bij de Dove studenten door hun gebrekkige BSL, maar ook bij de horende studenten omdat er teveel culturele verschillen waren.
    En aansluitend bij wat Fran zegt, een extra taalprobleem wat ik nog tegenkwam, was dat mijn Deense klasgenoot vloeiend Deens schreef, door geweldig tweetalig onderwijs wat ze had gevolgd, maar Engels bleef toch wat moeilijk. Dit gold ook voor de Italianen. In hun eigen land waren hun academische prestaties veel beter dan in Bristol. Want ook al geeft Bristol de mogelijkheid om een essay of tentamen in BSL te doen, dat is natuurlijk ook niet hun eerste taal.
    Een Europees centrum voor Deaf Studies lijkt mij ook daarom een goed idee: dan hoef je niet perse in het Engels. Want dat is wel een punt in Bristol vind ik: zo gericht op het eigen land, dat ik me soms afvroeg of het voor ons internationale studenten wel interessant genoeg bleef.

  12. Goedemorgen, dan ook ik even een duit in het zakje. Ik zag deze discussie eerder al en nu het zo voortduurt wilde ik toch ook even wat bijdragen.

    Wat betreft het taalprobleem hebben anderen al helder aangegeven waar de schoen wringt. Ik ben meer geinteresseerd in wat Johan in de allereerste opmerking schrijft: hoe zit het met zelfkritiek? Heeft de Black Studies beweging zichzelf om zeep geholpen door gebrek aan zelfkritiek? Ik ben er serieus van overtuigd dat er veel en veel te weinig zelfkritiek is binnen Deaf Studies. Ik ga al een jaar of 7 naar allerlei internationale congressen in dovenland, ben lid van Deaf Academics en ben nu zelf bezig met een Ph.D.-onderzoek naar visie op dove kinderen in de geschiedenis van het dovenonderwijs, in relatie tot religie. Dus ik maak nogal eens wat mee.

    Wat ik zie is dat de wildste beweringen gedaan worden, zonder enige poging tot validatie van onderzoeksresultaten, amper verantwoording van onderzoeksresultaat, emotionele reacties op onderzoeksresultaten die niet bevallen, persoonlijke reacties in reviews, hysterische beweringen, uit verband gerukte citaten en dat alles onder het motto “wij lijden! wij worden gediscrimineerd! ten hemel schreiend onrecht!!”

    Ik weet dat dit misgelopen is bij Black Studies, alles werd vanuit het eigen belevingskader verklaard en men begon zich de enige echte gediscrimineerde groep te voelen waarbij onderzoekers de heilige taak hadden om ‘het volk’ de theoretische basis, de argumenten en de kracht te geven tegen het onrecht te strijden.

    Het is heel nobel allemaal, maar heeft meer dan het tegenovergestelde effect. Ik noem enkele voorbeelden.
    – de bewering dat doven altijd gediscrimineerd werden binnen het christendom vanwege de uitspraak van Paulus “het geloof komt door het gehoor”. Beweerd wordt dat dit letterlijk bedoeld is. Dat is het niet, het is figuurlijk bedoeld: men moet eerst van het geloof horen, erover horen, om te kunnen geloven, het moet dus van buiten komen eerst. Heeft niets te maken met wel of niet kunnen horen. Toch staat in vele wetenschappelijke publicaties vanuit Deaf Studies nog steeds die bewering.
    – bronnenonderzoek: is zeer matig tot niet aanwezig. Zo noemen velen ‘crab theory’. Die niet bestaat. Het is geen theorie, maar een metafoor! De krabbenmand-vergelijking. Ik heb via Deaf Academics lopen zoeken of dit een theorie was, van wie, bronnen e.d. Niemand kon mij wat vertellen, allemaal vage verwijzingen, totaal irrelevante reacties, totdat iemand zei: “o, dat is lesmateriaal voor de eerstejaars van de bachelors-opleiding op Gallaudet. In de loop der tijd is het woord ‘theory’ toegevoegd aan het krabbenmand-verhaal.” Desalniettemin is er iemand afgestudeerd op ‘crab theory’…..
    – dramatische beweringen: nu is er weer iemand die beweert dat dovenscholen isolatiecellen zouden hebben gehad, met name de orale instituten. De een na de ander valt hem bij, met beweringen als: “ik heb gehoord dat, iemand vertelde me dat, maar ik weet de naam niet meer en de plaats niet en de persoon eigenlijk ook niet, maar….” volgt dan drama-verhaal. Degene die het verhaal aankaartte had pasgeleden nog een schokkende mededeling: er waren begraafplaatsen bij instituten! En: er werden kinderen geslagen! Geen enkele nuchtere overweging of buiten de grenzen van de eigen beleving kijken, want anders zou men weten dat alle internaten rond die tijd ziekenzalen hadden, quarantaine-kamers, begraafplaatsen voor als iemand bij ziekte overleden was, en dat wereldwijd overal kinderen door middel van lijfelijke straffen gedisciplineerd werden. Niet alleen de zeer zielige gediscrimineerde dove kindertjes. Nog erger is dat men zich in het wilde weg vergelijkte met ‘native americans’ en aboriginals.

    Kortom: het ontbeert aan een serieus wetenschappelijke, objectieve onderzoekshouding in Deaf Studies, men laat zich meeslepen door de heilige strijd tegen het grote onrecht en de kwaliteit van het onderzoek keldert in dezelfde mate als men zich mee laat slepen door de strijd voor de goede zaak.

    Dus doet u maar liever apart die twee: onderzoek uitvoeren en de motor in de dovenbeweging aandraaien. Af en toe bij elkaar op bezoek mag wel. 🙂

  13. Hallo,
    Boeiend wat jullie allemaal over Deaf -,Black- en vrouwenstudies neerpennen.Heel leerrijk voor een leek als ik.
    Een vraagje:moest er een Dove zwarte vrouw zich aanbieden voor een bepaald emancipatieonderzoek,in welke groep zouden jullie haar indelen?

  14. maak daar maar een Dove zwarte lesbische vrouw van 😉 heb je 4 minderheidsgroepen in één klap. maar die vraag vind ik toch wel raar. tis toch altijd zo dat dingen door elkaar heen vloeien, waarom ze dan in één vakske steken?

    dat wat Corrie daar zegt, over dat overdrijven, vind ik dat ze een enorm punt heeft. Ik zit ook op Deaf Academics, heb mijn wenkbrauwen al opgetrokken bij hun discussie over isolatiekamers en vooral die kerkhoven. Noem het gelijk je wilt, maar als je erg in één discipline of in één wereld zit dan kan dat nogal gaan overheersen en sleep je elkaar wel eens mee, zeker als je een onderdrukte groep vormt. Ik ben blij dat k als vooropleiding antropologie heb waar er focus is op allerlei minderheidsgroepen en culturen en ik kan daardoor gelukkig dat van de Doven daar ook naast en tussen plaatsen, met gelijkenissen en verschillen. Uiteindelijk kan wat relativeringsvermogen en inlevingsvermogen ook geen kwaad.
    Of daar dan ook uit moet volgen dat ’empowerment’ en opleiding gescheiden moeten zijn, dat weet ik nog zo net niet. Ik vond Maartjes laatste uitleg wel zeer duidelijk en realistisch.

    En Maartje je hebt gelijk een Belgische Deaf Studies zou inderdaad toch niet ideaal zijn. het zou beter zijn als CDS misschien wat meer Europees en vooral wat meer ‘Doof’-gericht wordt, niet?

  15. @Christel en Annelies : ‘een Dove zwarte lesbische vrouw, dan heb je 4 minderheidsgroepen …’
    er wordt altijd iets belangrijks over het hoofd gezien in de emancipatiediscussie, namelijk vrouwen zijn géén minderheidsgroep, ze maken meer dan de helft van de bevolking uit. bijgevolg houdt die (meer dan de) helft van de bevolking verhoudingsgewijs alle andere emancipatiegroepen in zich.

    de onderdrukkingsmechanismen, en/of de niet-herkenning zo men wenst, die alle emancipatiegroepen treft zijn nagenoeg dezelfde.

  16. Je hebt gelijk melanina, ik gebruikte het verkeerde woord. Ik bedoelde eigenlijk ‘onderdrukt’ en het is ook een ‘groep’ die in een emancipatieproces zit. Er zijn inderdaad erg interessante gelijkenissen. Sinds ik in de antropologie ook met het lezen van boeken over Dovencultuur en empowerment enz.. bezig ben, kom ik in mijn antropologische teksten telkens erg interessante links tegen, met ”border people”, zwarte minderheden, natives (ja hoor corrie), vrouwen, personen met handicap; taalminderheden enz.

    Trouwens, maak er dan een Dove zwarte lesbische vrouw van, die dan ook nog eens een onderdrukte minderheids(gebaren)taal gebruikt – zoals de Surinamers in Suriname hun eigen gebarentaal had die later gedeeltelijk werd vervangen door de NGT (of beter gezegd NMG) Wat trouwens in Suriname de situatie nog complexer maakte was dat veel doven thuis als gesproken taal niét de officiële taal (Nederlands) leerden maar bv Sranantongo, Hindi, Javaans, ….. Een ware mengelmoes dus. En nog een voorbeeld is de ghanezen waar er ASL wordt gebruikt op de scholen maar die ook hun ghanese gebarentaal hebben. De officiele gesproken taal is Engels maar er zijn ook veel plaatselijke talen. Dus zelfs op dàt vlak, als je dan toch op gebaren toegespitst bent, kan er nog een ‘kolonisering’ optreden. Best interessant om eens over na te denken. Maar kan je dan ook écht van onderdrukking spreken? Er is dan immers een visuele taal voorhanden, alleen is het dan niet je eigen. Want dat is een verschil met andere taalminderheden: zij horen, dus in principe kunnen zij een andere taal leren (die van de meerderheid). Bij Doven kan je zeggen: maar een gebarentaal is toegankelijker. maar als er verschillende gebarentalen voorhanden zijn? ASL bv. is een meerderheidsgebarentaal die is ingevoerd in verschillende ontwikkelingslanden. Nou, het blijft wel een kolonisering natuurlijk, een ‘dubbele’ misschien.

  17. nog even nuanceren (waarom kan je je posts hier niet aanpassen)
    ik schreef: ‘zij horen dus in principe kunnen zij geen andere taal leren’. Daarmee wilde ik uiteraard niet beweren dat Doven de meerderheidstaal niet kunnen leren, wel dat zij er een verminderde toegang toe hebben.

  18. […] laatst nog op een WFD congres in Helsinki. Ze heeft ook al een keer van zich laten horen op dit weblog, trouwens. Op dit moment is ze bezig met een doctoraatsonderzoek aan de Radboud Universiteit in […]

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s